7 februari 2022
Dit artikel wordt u aangeboden door Museumtijdschrift.
————————————————————————————-
In zijn 150ste geboortejaar is er behalve voor de schilder Piet Mondriaan, ook aandacht voor de toegewijde brievenschrijver die hij was. Een meerjarig project werpt nieuw licht op zijn ontwikkeling en persoonlijkheid.
Door Edo Dijksterhuis
“Schrijven is een grote uiting voor me”, bekende Piet Mondriaan (1872-1944) in een brief aan een vriendin. Dat de belangrijkste Nederlandse schilder van de twintigste eeuw het schrijven serieus nam, blijkt wel uit de tientallen essays die hij publiceerde in tijdschriften als Cercle et Carré, ABC Beiträge zum Bauen en natuurlijk De Stijl. Hierin zette hij zijn ideeën uiteen over kunst die een andere werkelijkheid weergeeft dan de tastbare wereld en muntte hij termen als ‘nieuwe beelding’.
Mondriaans volledige theoretische oeuvre is al in 1986 gebundeld, in Engelse vertaling. Het is internationaal uitgebreid bestudeerd en becommentarieerd, maar vanuit de kunsthistorische wereld klinkt steeds luider de roep om ook zijn brieven te publiceren. Dat Mondriaan veel correspondeerde, was namelijk wel bekend, maar wát hij schreef en aan wie vrijwel niet. Daar komt nu verandering in door het Mondriaan Editieproject, een samenwerking tussen het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis en het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis.

Piet Mondriaan (midden, met bril) op een redactiebijeenkomst van het tijdschrift ‘L’art contemporain – Sztuka Współczesna’ in Galerie Zak, Parijs, 1929, Kunstmuseum Den Haag, foto: Florence Henri)
Sprong in het duister
“Toen het RKD in 2012 het persoonlijk archief van Mondriaan verwierf, was dat een mooie aanleiding om aan de ontsluiting van zijn correspondentie te beginnen”, vertelt Leo Jansen, senior onderzoeker bij het Huygens Instituut, die samen met Wietse Coppes van het RKD de drijvende kracht achter het onderzoek is. “Wij hadden drie jaar daarvoor de online editie van Vincent van Goghs brieven afgerond. Dat was enorm succesvol, met inmiddels bloemlezingen in tien talen. Dus vroeg het RKD of wij wilden meewerken aan iets dergelijks over Mondriaan.”
Er zijn wel aanzienlijke verschillen met dat vorige monsterproject. Jansen: “Bij Van Gogh was negentig procent van het materiaal aanwezig in het Van Gogh Museum, er was goede documentatie en alles lag klaar in mappen. Van Goghs brieven waren ook al honderd jaar bekend en veelvuldig bestudeerd. Wij hebben ze alleen opnieuw geordend en geannoteerd. Bij Mondriaan moesten we zelfs de eenvoudigste dingen opzoeken en was heel weinig in kaart gebracht. Het was een sprong in het duister.”

‘Boom’, 1912, olieverf op doek, 75 x 112 cm, Munson-Williams-Proctor Arts Institute, Utica
Actieve netwerker
Een ander groot verschil tussen de briefwisselingen van Van Gogh en Mondriaan is de reikwijdte. “Van Gogh had met relatief weinig mensen contact. De meeste brieven schreef hij aan zijn broer Theo, die alles bewaarde. De brieven van Mondriaan zijn verspreid over wel driehonderd locaties. Soms zijn ze terechtgekomen bij kinderen of erfgenamen van de mensen aan wie hij schreef, maar ze zijn ook op veilingen gekocht door musea en verzamelaars. Veel vonden we terug in de Verenigde Staten, waar Mondriaan het laatste deel van zijn leven woonde. De rest komt uit Nederland, Frankrijk, Engeland, Duitsland en Zwitserland.”
Mondriaanbiograaf Joop Joosten had voor zijn beroemde oeuvrecatalogus uit 1998 onderzoek gedaan naar het papieren spoor van de kunstenaar en kwam op een geschat aantal van 1.100 brieven. “Maar Joosten baseerde dat cijfer op de contacten waar hij weet van had en tips die hij kreeg. Sindsdien heeft het internet een grote vlucht genomen en zijn museumcollecties en veilingcatalogi gedigitaliseerd. Een assistent van ons heeft systematisch iedere aanwijzing opgevolgd en zo kwamen we op 1.600 tot 1.700 brieven, aanzienlijk meer dan we hadden verwacht.”
Uit de samenstelling en omvang van zijn correspondentie komt een beeld naar voren van Mondriaan als een actieve netwerker in een groot web. “De avant-garde van de jaren twintig was heel internationaal en iedereen kende elkaar”, vertelt Jansen. “Anders dan in de negentiende eeuw, toen de kunst nationalistisch was, werd er niet gedacht in verschillen, maar juist in grensoverschrijdende overeenkomsten. Mondriaan schreef net zo lief in behoorlijk Frans en matig Engels als in het Nederlands.”

‘Composition no. VI (Composition 9, Blue Façade)’, 1914, olieverf op doek, 95,5 x 68 cm, Fondation Beyeler, Bazel
Liefdesbrieven
Kunstbroeders, zakelijke contacten en geliefden, dat zijn de belangrijkste categorieën in Mondriaans adressenbestand. “Hij was geen familieman”, stelt Jansen. “De briefjes aan broers en zussen zijn plichtmatig en kort. Maar zelfs in zijn liefdesbrieven aan Willy Wentholt wordt hij nooit intiem. Het is niet dat hij om woorden verlegen zit, zijn pen vloeit, maar hij formuleert voorzichtig en afgewogen, heel concreet en weinig beeldend. Hij wist vaak van tevoren precies wat hij wilde zeggen en zijn brieven ogen verzorgd. Alleen als hij een vertrouwelijke band had opgebouwd, bijvoorbeeld met kunstenaar Theo van Doesburg, aan wie hij in een bepaalde periode meerdere keren per week schreef, werd zijn keurige handschrift wat slordiger en schreef hij in de marge verder, soms zelfs op z’n kop boven de aanhef.”
Een ‘literaire briefschrijver’ zoals Van Gogh, die emoties uitdiepte en zichzelf op papier binnenstebuiten keerde, was Mondriaan volgens Jansen niet. “Verwacht bij hem geen ontboezemingen, maar ook geen beschrijvingen van alledaagse beslommeringen. Alles wat hij opschreef, was met een reden. Als hij meldde dat hij ziek was, dan alleen om te verklaren waarom hij niet gewerkt had. Alles draaide bij Mondriaan om de kunst. Vrijblijvend gewauwel zul je in zijn brieven niet aantreffen.”

Brief van Piet Mondriaan aan zijn vriendin Willy Wentelt, 1918, RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis
Humor en twijfels
De brieven die Mondriaan schreef aan collega-kunstenaars en kunstprofessionals werpen volgens Jansen een nieuw licht op zijn artistieke ontwikkeling. “Zo schrijft hij in 1909 aan auteur Israël Querido, nadat die een tentoonstelling van hem heeft gerecenseerd in weekblad De Controleur. Uit die brief blijkt dat Mondriaan dan al geïnteresseerd is in abstractie, maar dat zijn kunst nog niet zover is. Er wordt vaak gezegd dat de omslag in zijn werk in gang is gezet door zijn verhuizing naar Parijs in 1912 en zelf beweerde hij ook dat Picasso met zijn kubisme iets had opengebroken. Maar het zat er dus al eerder in.”
“Na die brief aan Querido bleef hij zoeken op doek en nadenken op papier. In een schrijven aan ‘kunstpaus’ Henk Bremmer in 1914 kan hij zijn ideeën al beter verwoorden. Maar pas drie jaar later publiceert hij zijn gedachten, volledig uitgekristalliseerd, in De Stijl.” Mondriaan was als een monnik toegewijd aan zijn werk, leefde vooral in zijn hoofd, maar was zeker niet blind voor de wereld om hem heen. In zijn brieven uit de late jaren dertig is te lezen hoe de kunstenaar, die daarvoor niet zo bezig is met politiek, zich bewust wordt van de oorlogsdreiging. Jansen: “‘Onderdrukkende regimes zijn nooit goed voor de mens’, schrijft hij. En hij ondervindt het aan den lijve. Zijn kunst is namelijk aangemerkt als ‘entartet’ en hij vreest dat als de nazi’s Parijs veroveren, hij binnen de kortste keren wordt opgepakt. Zijn veertig jaar jongere vriend Harry Holtzman probeert hem naar New York te krijgen, er wordt echt aan hem getrokken, maar Mondriaan wil in Europa blijven en gaat naar Londen. Als daar de bommen naast zijn atelier neerkomen, geeft hij toe en vertrekt hij naar Amerika, waar hij als een groot kunstenaar wordt binnengehaald.”
Van de antwoorden die Mondriaan op zijn brieven ontving, zijn een kleine honderd bewaard gebleven. De kunstenaar had de gewoonte ze na lezing en beantwoording te vernietigen – ze waren immers privé, vond hij. “Dat is jammer, maar misschien ook een zegen”, vindt Jansen. “Anders hadden we een veelvoud van die 1.700 brieven te onderzoeken.” Uit zijn eigen brieven is bovendien al genoeg te destilleren, ook over de man achter de kunstenaar. “Er wordt vaak over Mondriaan gesproken als een calvinist, maar dat is deels een door hemzelf gecultiveerd imago. In zijn theoretische geschriften was hij streng in de leer. Poseren voor de camera deed hij met rechte rug en de kin omhoog, in een strak pak en met een hoornen brilletje. Maar hij was ook een man met humor en twijfels, die gezondheidsproblemen had en hield van vrouwelijk gezelschap, maar zichzelf niet geschikt achtte voor het huwelijk.”

‘Compositie met geel en blauw’, 1932, olieverf op doek, 55,5 x 55,5 cm, Fondation Beyeler, Bazel
Lange adem
“Er wordt me weleens gevraagd of het niet verveelt, jarenlang bezig zijn met het leven van één persoon”, zegt Jansen. “Maar het is veel meer dan dat. Naast de biografische component gaat dit project ook over wereldgeschiedenis en de ontwikkeling van een gedachtengoed dat verstrengeld is met dat van andere grote kunstenaars.”
Het Mondriaan Editieproject loopt inmiddels zes jaar en heeft zeker nog zes jaar te gaan – “een project van lange adem, dat niet altijd makkelijk te financieren is”, geeft Jansen toe. Om tussentijds te laten zien wat er al bereikt is, worden catalogusteksten geschreven, telkens andere brieven getoond in vitrines van Kunstmuseum Den Haag en komt dit najaar een boek uit met foto’s die tijdens het onderzoek zijn opgedoken. Het einddoel is een website met daarop alle brieven, gecombineerd met de theoretische geschriften van Mondriaan. “Want je hebt die teksten nodig om te weten waar Mondriaan het over heeft in zijn brieven”, stelt Jansen, “en met de brieven kun je de teksten beter begrijpen.”

Brief van Piet Mondriaan aan Nelly van Doesburg (detail), 1921, RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis. Mondriaan schrijft hierin over een elektronisch instrument dat hij wil maken en over de relatie tussen muziek en beeld
Edo Dijksterhuis is kunstcriticus
Deel 1 van Mondriaans brieven en geschriften, 1892-juni 1919, staat gepland voor verschijning in het najaar van 2023. Meer info: mondrianpapers.org
150 jaar Mondriaan
Piet Mondriaan werd geboren op 7 maart 1872 in Amersfoort, 150 jaar geleden. Dat jubileum wordt gevierd met tal van tentoonstellingen, in Nederland en daarbuiten. Vijf favorieten, in chronologische volgorde:
– ‘Schurend Paradijs’, twaalf hedendaagse kunstenaars reflecteren op het utopische ideaal van een maakbare wereld, Kunsthal Kade en Elleboogkerk, Amersfoort, 5 februari t/m 3 juli, kunsthalkade.nl
– ‘Lef!’, jong talent met lef, Mondriaanhuis, Amersfoort, 26 februari t/m 19 juni, mondriaanhuis.nl
– ‘150 jaar Mondriaan’, Kunstmuseum Den Haag, 2 april t/m 25 september, kunstmuseum.nl
– ‘Mondrian’, Fondation Beyeler, Bazel, 5 juni t/m 9 oktober, fondationbeyeler.ch
– ‘Piet Mondrian: Evolution’, K20, Düsseldorf, 29 oktober t/m 12 februari 2023, kunstsammlung.de
Zie ook: mondriaan150.nl
Hoofdbeeld: ‘New York City I’, 1941, 120 x 115 cm, Kunstsammlung Nordrhein Westfalen, Düsseldorf
“Mondriaans volledige theoretische oeuvre is al in 1986 gebundeld, in Engelse vertaling.”
Ter aanvulling: in 2017 zijn Mondriaans essays verschenen in de origine taal waarin hij ze heeft geschreven.
‘Piet Mondrian. The Complete Writings. Essays and notes in original versions’. Compiled and edited by Louis Veen.