18 januari 2021

Vraag een Amerikaan welke negentiende-eeuwse schilder het meest het Amerikaanse karakter uitdrukt, en gegarandeerd worden Eakins, Homer of Sargent genoemd. Is dat het enige punt waarover Amerikanen het nog met elkaar eens kunnen zijn? Maar het beeld wordt diverser en steeds meer Afro-Amerikaanse kunstenaars verschijnen op het toneel.

De tot Amerikaan genaturaliseerde historieschilder Emanuel Leutze (1816-1868) wilde zijn Duitse voormalige landgenoten na hun mislukte revolutiejaar 1848 een hart onder de riem steken. Als 25-jarige was Leutze teruggekeerd naar zijn geboorteland en maakte mee dat die revolutie in Duitsland slechts tot meer overheidsrepressie had geleid. Maar, hield hij zijn voormalige landgenoten voor, in de Verenigde Staten was het indertijd toch ook gelukt het juk van de onderdrukker, de Engelsen, af te schudden?
Leutze besloot dat een goed voorbeeld de beste manier was het revolutionair élan op te wekken en schilderde in 1849 in zijn Düsseldorfse atelier een sleutelscène uit de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog tegen de Engelsen: George Washington die in 1776 heroïsch zijn troepen aanvoert tijdens een winterse oversteek van de Delaware-rivier. Het spectaculaire schilderij werd in 1850 deels vernietigd door een brand in Leutzes atelier, maar na restauratie verkocht hij het aan de Kunsthalle Bremen, waar het een publiekslieveling werd. In 1942 werd het tijdens een – ironie van de geschiedenis – Engels bombardement vernietigd.
Geïnspireerd door het Bremense succes echter, had Leutze eind 1850 een kopie geproduceerd voor vertoning in New York. In 1897 werd die gedoneerd aan het Metropolitan Museum. Daar heeft het schilderij als icoon van de Amerikaanse onafhankelijkheid nu een ereplek. Maar kun je echt zeggen dat Leutzes Düsseldorfse schilderij Amerikaans is?

Emanuel Leutze, ‘Washington Crossing the Delaware’, 1851, collectie The Metropolitan Museum of Art

Sport, zee en de beau monde
Voor dat Amerikaanse moet je bij schilders zijn van na de Amerikaanse Burgeroorlog, die woedde van 1861 tot 1865. Winslow Homer (1836-1910), Thomas Eakins (1844-1916) en John Singer Sargent (1856-1925) vertegenwoordigen ieder verschillende aspecten van de Verenigde Staten. Geen heroïsche geschiedenissen, maar het hier en nu van sport, het platteland, de zee en de beau monde. Niet het Amerika van de goldrush, cowboys en de grote trek naar het westen, maar de moderne maatschappij van oostkust-steden als Boston, New York en Philadelphia. Met ‘The Veteran in a New Field’ luidde Winslow Homer in 1865 die nieuwe tijd in, twee maanden na de capitulatie van het zuiden en de moord op president Lincoln. Het oude legerjasje en de veldfles liggen achter de oorlogsveteraan en hij oogst tarwe, het gewas dat alleen in de noordelijke staten wordt verbouwd.

Winslow Homer, ‘The Veteran in a New Field’, 1865, collectie The Metropolitan Museum of Art

Lichaamscultuur
Zes jaar later portretteert Thomas Eakins zijn studiegenoot en vriend Max Schmitt in zijn skiff na een roeiwedstrijd op de rivier Schuylkill bij Philadelphia, een zijarm van de Delaware. Het is de negentiende eeuw, maar wat hedendaags ziet het eruit. Max Schmitt laat tijdens een fotosessie in diezelfde tijd zijn spieren maar eens goed zien. In de verte bij de stalen brug heeft Eakins, ook een fervent wedstrijdroeier, zichzelf in zijn skiff afgebeeld. Het is het begin van de Amerikaanse preoccupatie met lichaamscultuur. 

Thomas Eakins, ‘Max Schmitt in a Single Scull’, 1871, collectie The Metropolitan Museum of Art

Model voor de ‘witte’ goden
De Amerikaanse high society liet zich portretteren door John Singer Sargent, een Amerikaan geboren in Florence, gestorven in Londen en vóór zijn vijfentwintigste nog geen stap in de Verenigde Staten gezet. Sargent kende de Europese musea en cultuursteden als zijn broekzak, had in Parijs gestudeerd bij de kunstschilder Carolus-Duran en was voor Amerikanen de gecultiveerde link met de oude wereld. Beroemd is zijn portret van Isabella Stewart Gardner uit 1888, kunstverzamelaar en naamgever van het museum in Boston.
Vorig jaar werd in dat museum een tentoonstelling gewijd aan een zwart model van Sargent: Thomas McKeller (1890-1962), door hem ‘full-frontal nude’ geportretteerd in 1917. Als liftboy van een hotel in Boston was McKeller door Sargent ‘opgepikt’ en, naar nu pas aan het licht is gekomen, gebruikt als model voor de ‘witte’ goden en helden in Sargents muurschilderingen voor het Boston Museum of Fine Arts (1917-20). McKellers kleur, naaktheid en geforceerde pose roept blijkbaar allerlei hedendaagse discussies op met betrekking tot seksualiteit, mannelijke #MeToo en wit-zwartverhoudingen.

John Singer Sargent, ‘Nude Study of Thomas E. McKeller’, 1917-20, collectie Museum of Fine Arts Boston

Open gebied
Interessanter is dat er nog weinig bekend is over Amerikaanse zwarte schilders uit de negentiende eeuw, zoals Robert Scott Duncanson, Edward Bannister of Harriet Powers. Daar ligt nog een gebied open. En voor de onmiddellijke toekomst: in 2022 presenteren de Verenigde Staten op de Biënnale van Venetië met Simone Leigh (Chicago, 1967) voor het eerst een zwarte vrouwelijke kunstenaar in het Amerikaanse paviljoen in de Giardini. Dat paviljoen is er overigens in 1930 gekomen op initiatief van Grand Central Art Galleries, een organisatie mede-opgericht door John Singer Sargent.

Simone Leigh in de Stratton Sculpture Studios in 2020, foto: Shaniqwa Jarvis, courtesy kunstenaar en Hauser & Wirth, © Simone Leigh