Bruce Nauman is goed vertegenwoordigd in de Nederlandse museumcollecties. Toch moesten we veertig jaar wachten op een nieuwe solotentoonstelling. Het Stedelijk Museum Amsterdam presenteert nu een retrospectief van deze invloedrijke Amerikaanse kunstenaar.
Van die vorige tentoonstelling, in 1981 in het Kröller-Müller Museum, herinner ik me vooral metershoge sculpturen van cirkels in vaal gekleurd rood, blauw en groen. Die hingen aan het plafond in de verder lege grote beeldenzaal van het museum. Maar ik was niet op de Veluwe voor het museum of voor Nauman (van wie ik als jonge man op dat moment ook nooit had gehoord). Ik was er om te wandelen en een melancholie kwijt te raken.
Pas later merkte ik hoe die monumentale sculpturen van Nauman (Verenigde Staten, 1941) in mijn herinnering bleven vasthaken: mijn gevoel van afkeer van de schijnbare slordige constructie en het kliederige van die materialen. Ook het feit dat ze ‘onnodig’ zoveel ruimte van die grote zaal in beslag namen, irriteerde me. Je werd gedwongen om je looprichting aan de beelden aan te passen en werd in de ruimte ondergeschikt gemaakt aan de aanwezigheid van de ruim drie meter hoge constructies.

Zaaloverzicht met ‘Double Steel Cage Piece’ uit 1974, foto: Peter Tijhuis
Centrifuge
Blijkbaar werd bij mij de juiste snaar geraakt, want wat ik ervoer is precies waar het Nauman om gaat: de ongemakkelijke gewaarwording van ruimte, een gevoel van beklemming als beschouwer en, het belangrijkste, een confrontatie met je eigen onzekerheid over wat je denkt te weten en te voelen. Van daaruit slingert Nauman sinds de vroege jaren zestig zijn werken als een centrifuge de wereld in: sculpturen, neonobjecten, tekstkunstwerken, video’s en ruimtelijke installaties.
In 1981 toonde Kröller-Müller sculpturen, installaties en tekeningen uit de voorafgaande tien jaar. En, heel bijzonder, daarvoor kwam Nauman zelf naar Nederland om gedurende twee weken zijn werk te installeren. Dat laatste is nu absoluut niet meer aan de orde: de kunstenaar, die eind dit jaar tachtig wordt, laat dat inmiddels over aan zijn medewerkers en de conservatoren van het Stedelijk Museum en het Londense Tate Modern, waar de tentoonstelling eerder dit jaar was te zien. En een van die mooie cirkelwerken, door Kröller-Müller toen aangekocht, is jammer genoeg in deze Amsterdamse tentoonstelling niet opgenomen.

Zaaloverzicht met ‘Hanged Man’ uit 1985, foto: Peter Tijhuis
Obsessief handen wassen
Beklemming en onzekerheid: het zijn abstracte begrippen die een gevoel omschrijven, maar Nauman maakt dat wel heel concreet. Sex, macht, agressie, geweld, dood en de catharsis, het emotioneel zuiveren, komen steeds weer terug in zijn werk. Die reiniging begint al aan het begin van de tentoonstelling, met een video uit 1996 waarin de kunstenaar obsessief zijn handen wast. Niet als een Pilatus, maar als kunstenaar die noodzakelijkerwijs een smerige waarheid vertelt over de menselijke aard en na gedane arbeid het vuil van zijn huid verwijdert.
Een van Naumans meest indringende installaties, ‘Anthro/Socio (Rinde spinning)’ uit 1992, is op de tentoonstelling niet te zien, maar wordt wel beschreven in de catalogus. Dat is een gemis, omdat het de tentoonstelling een scherpere rand zou geven. Je bent als kijker in dat werk als het ware een gevangene tussen de gevangenen. Verschillende televisieschermen tonen hetzelfde kale mannenhoofd dat tegenstrijdige noodkreten uitroept als ‘Feed me, help me, eat me, hurt me’. En je weet, dat hoofd zit opgesloten in dat scherm en komt er nooit meer uit.
Bij Nauman is die gevangenschap het leven zelf. Je ziet dat in de ‘Caroussel’ (1988), een stalen draaimolen die afgietsels van gemutileerde dieren in een cirkel over de grond sleept of het neonwerk ’7 Figures’ (1985), waarin zeven aan- en uitflitsende figuren in een meedogenloos ritme seksuele handelingen verrichten. Overigens zijn beide werken aankopen geweest van Rudi Fuchs, als museumdirecteur van achtereenvolgens het Gemeentemuseum (tegenwoordig Kunstmuseum Den Haag) en het Stedelijk Museum Amsterdam.

‘Seven Figures’, 1985, collectie Stedelijk Museum Amsterdam
Beklemmende kooi
De angels die Naumans werk zo fysiek en emotioneel ervaarbaar maken zijn in deze tentoonstelling jammer genoeg hier en daar verdwenen. Dat is deels door praktische overwegingen: de aluminium dieren in de ‘Caroussel’ mogen vanwege slijtage niet meer over de vloer slepen (daar moet in samenspraak met de kunstenaar toch wat op te vinden zijn?) en de beklemmende kooi van ‘Double Steel Cage Piece’ uit 1974 mag vanwege Covid-19 niet worden betreden. Maar het zit ook in de mise-en-scène; een aantal belangrijke werken, zoals het onopvallende betonnen sculptuur ‘Space under my Hotel Chair in Düsseldorf’ (1968), zou prominenter mogen worden uitgelicht. En het massale neonwerk ‘One Hundred Live and Die’ (1984) wint bij meer zaalruimte dan het nu krijgt in een krap kabinet.
Naumans alternerende neontekst ‘Eat/Death’ uit 1972 heeft nu een plaats in de tentoonstelling, terwijl het eertijds opvallend in het Stedelijk Museum restaurant hing. Nu mag dat niet meer wegens museale condities. Maar effectief was het op die plek toen wel.

Zaaloverzicht met ‘Caroussel’ uit 1988, foto: Peter Tijhuis
‘Bruce Nauman’, t/m 24 oktober in Stedelijk Museum Amsterdam, MK geldig, www.stedelijk.nl