5 mei 2021

Als vaste columnist van Museumtijdschrift geeft Oek de Jong in elk nummer zijn kijk op kunst. In deze column, uit Museumtijdschrift nummer 2, over de elegante koning Balthasar van Jheronimus Bosch.

Je kunt het haast niet geloven. Deze prachtige zwarte man werd al vóór het jaar 1500 geschilderd, in een kleine stad in Brabant. Toen al. Maar daar staat hij, levensecht, overtuigend. Hij werd geschilderd door Jheronimus Bosch op het middenpaneel van zijn magnifieke ‘Aanbidding der koningen’, te zien in het Prado. Deze man uit Afrika is hier een personage geworden in een oerchristelijk verhaal: hij figureert als Balthasar, een van de drie koningen die naar Bethlehem reisden, een ster achterna, om het pasgeboren Jezuskind geschenken aan te bieden. Elke koning in het verhaal stond toen voor een levensfase en een continent. Balthasar was jong en vertegenwoordigde Afrika. 

In de loop van de vijftiende eeuw verschenen er in Portugese, Spaanse en Italiaanse havensteden steeds vaker zwarte mensen, afkomstig uit gebieden waarmee handel werd gedreven. Het waren ofwel ambassadeurs van Afrikaanse koninkrijken ofwel dienaren en slaven. Vanaf een zeker moment zeilden Portugese kooplui ook naar Antwerpen om daar handelswaar in te kopen. In hun gevolg hadden ze zwarte bedienden of slaven. Een enkele zwarte persoon vestigde zich zelfs in de stad en bouwde er een bestaan op. 

Bosch kreeg de opdracht voor zijn ‘Aanbidding der koningen’ van de Antwerpenaar Peter Scheyfve en zijn vrouw Agnes de Gramme. Het kan haast niet anders of hij heeft in Antwerpen een zwarte man naar het leven getekend, net als de kleine jongen die achter hem staat op het schilderij. Hij tekende hun hoofden en handen, meer had hij niet nodig. Hij moest ook een precieze indruk van hun huidskleur mee naar huis nemen en heeft die waarschijnlijk vastgelegd in een kleurproef. Vanuit Antwerpen was het zo’n honderd kilometer naar de kleine stad in Brabant. Een of twee dagen te paard.

Wat een schitterende figuur is de zwarte koning op dit altaarstuk geworden, niet in de laatste plaats door het schitterende gewaad waarin Bosch hem heeft gehuld. Deze Balthasar is een individu, trots, zich bewust van zijn waardigheid. Hij heeft – en dat maakt hem nog opvallender – een feminiene uitstraling: door zijn lange en ranke hals, door zijn oorbel, halsketting en het met parels bezette kleinood dat afhangt van zijn pols en door de elegantie van zijn verschijning. Op de kraag van zijn mantel en op de schouders heeft Bosch een vlechtwerk van distels geschilderd. Distels verwijzen naar het lijden van Christus. De rechterduim van de koning steekt door een ring aan het uiteinde van een ketting met een zilveren vrucht, die tussen de vingers van zijn linkerhand hangt. De vrucht is een pomander, een geurverspreider (die rijken bij zich droegen als bescherming tegen infecties en om kwalijke geuren te verjagen). Balthasar staat klaar om een kelk met mirre aan te bieden, een kostbare geurstof. De vogel op het deksel is voor de geleerden nog een raadsel, maar versterkt het exotische van Balthasars verschijning. Onder op zijn mantel een fries van vogels, sommige met mensenhoofden, die bessen oppikken, bessen die ook gezien kunnen worden als parels – een geestigheid van de meester. Onder de eindeloos lange pofmouw hangt een kwast die over de grond sliert. Een hedendaags couturier zou nog indruk kunnen maken met dit spectaculaire gewaad.

Deze Balthasar is een individu, trots, zich bewust van zijn waardigheid.

Achter de zwarte koning staat een zwarte jongen, zijn dienaar of zijn zoontje, die ook een geschenk zal aanbieden. Net als zijn vader of meester heeft hij zijn haar bij zijn oor opgeschoren. De gevlochten takjes om zijn hoofd verwijzen naar Christus’ doornenkroon. Maar zijn hoofdtooi met bloesems en rode vrucht dient toch vooral om hem te verfraaien. In Zuid-Afrika zag ik zwarte meisjes die takjes met vruchten in hun haren hadden gestoken. Maar waar haalde Bosch het idee voor zo’n exotische hoofdtooi vandaan? Ook gezien tijdens een verblijf in Antwerpen? Op de kades, op een van de schepen?

Met zijn tweeën staan de koning en de jongen voor een schuur. Je herkent het vakwerk: de ruw gehouwen balken, de leem die over een vlechtwerk van wilgentenen werd gesmeerd. Ook daar heeft Bosch aandacht aan geschonken. Tegen de zachtgele achtergrond van het vakwerk komen de elegante zwarte koning en het jongetje met zijn hoofdtooi nóg beter uit. 

Op schilderijen uit deze periode is de zwarte koning meestal nog een figuur met karikaturale trekken, niet met eigen ogen gezien, niet geobserveerd, maar van horen zeggen. Bosch heeft zijn zwarte koning naar het leven geschilderd. Dat zegt iets over zijn niveau en over zijn nieuwsgierigheid naar andere werelden. Hij had al heel wat geschilderd wat nog door geen mensenoog was gezien. Maar op deze creatie was hij ook trots. Hij zette zijn signatuur in kloeke letters onder de voeten van zijn zwarte koning.

Om het volledige werk te bekijken en in te zoomen op details, zie museodelprado.es

Hoofdbeeld: Jheronimus Bosch, ‘Aanbidding der koningen’ (detail), ca. 1495, olieverf op paneel, 138 x 138 cm, Museo del Prado, Madrid