8 november 2021

‘Glashard’ is het eerste grote overzicht van post-graffitikunst in Nederland. De locatie sluit perfect aan bij deze kunst van de straat: lege loodsen en stedelijke rafelranden.

Soms is de tijdelijke sluiting van een museum een zegen. Dan wordt de instelling gedwongen iets buiten de deur te organiseren en los te komen van het gebouw – denk aan het Van Abbemuseum ten tijde van de nieuwbouw of Stedelijk Post CS. Voor het Stedelijk Museum Schiedam, dat zich al jaren toelegt op het aanhalen van banden met de lokale bevolking, is die gedwongen uithuizigheid ‘gefundenes Fressen’. Door nu neer te strijken in de voormalige glasfabriek, nestelt het museum zich op een plek waar vrijwel elke Schiedammer ooit wel een familielid had werken.
De tentoonstelling ‘Glashard’ toont werk van kunstenaars die zijn voortgekomen uit de hiphop- en punkcultuur, en eind jaren ’70, begin jaren ’80 met spuitbussen letterlijk kleur gaven aan de straat. De museale erkenning voor deze post-graffitikunst is tot nu toe beperkt, met het Brusselse MIMA als grote uitzondering. Dat heeft niet alleen te maken met de semi-illegale oorsprong van deze kunstvorm, maar ook omdat ze niet lekker ‘landt’ in traditionele museumzalen. In een white cube met tekstbordjes krijgt street art al snel iets tandeloos, maar ‘Glashard’ weet die valkuil glorieus te ontwijken.

Werk van Jeroen Erosie, foto: Aad Hoogendoorn

Digitale rookwolken
De hoge kwaliteit van de tentoonstelling is te danken aan ontwerpersduo Opperclaes, dat zijn grote, internationale netwerk in de streetartscene inzette om het deelnemersveld samen te stellen. De lijst met 32 kunstenaars laat zich lezen als een ‘wie is wie’ in post-graffitiland. Verspreid over vierduizend vierkante meter rauwe loodsen en met steltonplaten bedekt industrieel buitenterrein is hun werk te zien – de eerste presentatie in zijn soort in Nederland.
De verscheidenheid is enorm en gaat ver voorbij het geijkte spuitbuswerk. Zo laat het Tunesische collectief ST4 zich inspireren door Arabische kalligrafie. De muurschilderingen die de Spaanse Mina Hamada aanbrengt met rollers en kwasten doen denken aan Paul Klee, maar dan op reusachtig formaat. En Jeroen Erosie schetst op het asfalt met wat hij ‘een lijntrekkerskarretje’ noemt, zo’n markeermachine van wegenbouwers.
Gino Bud Hoitink maakt gebruik van de parkeervakken die al getrokken zijn, door ze in te vullen met geel en zwart en zo een grafische compositie te maken. Ook Will Gates gaat een relatie met de omgeving aan door zijn blokkensculptuur te beschilderen in grijstinten die overlopen in de schaduw van de gietijzeren dakconstructie. Maar het toppunt van minimalistische invloeden in een conceptueel jasje komt van de Amerikaanse graffitisuperster Momo. Hij schilderde bakstenen wit alsof het pixels zijn en vormde zo digitale rookwolken op de wand van een fabriek die overduidelijk behoort tot de vorige industriële revolutie.

Werk van Mina Hamada, foto: Aad Hoogendoorn

Tijdelijke olifantenpaadjes
Post-graffiti is niet alleen losgekomen van de straat, maar ook van het platte vlak. Boris Tellegen, die vroeger furore maakte onder de straatnaam Delta en tegenwoordig exposeert in gerenommeerde galeries, maakte sculpturen die eruitzien als robots. In hun torso’s en koppen zijn luidsprekers verwerkt, die bij de opening van de tentoonstelling een rol speelden in een deejayperformance. Joram Raaijmakers bouwde een uitkijktoren die zodanig gekanteld staat dat onduidelijk is of hij wordt neergehaald of opgericht: het begin of einde van een orde.
Het verst geëvolueerd van de street art-oorsprong is Jeroen Jongeleen. Hij begon in de jaren ’90 met guerrillakunst in de openbare ruimte: stickers, plastic zakken en het woord ‘HOME’ gespraypaint op de gevel van Museum Boijmans Van Beuningen – een actie waarvoor hij werd gearresteerd. Sinds een paar jaar doet hij hardloopperformances. Als een soort menselijk potlood slijt hij al rennend tijdelijke olifantenpaadjes uit en filmt het ‘tekenen’ van boven met een drone. Voor ‘Glashard’ vertrapte hij in een eindeloze rondegang twee cirkels van groen en bruin glas. De teloorgang van de glasindustrie en land art à la Richard Long komen hier heel natuurlijk samen.

Sculpturen van Boris Tellegen, foto: Aad Hoogendoorn

Glashard’, t/m 16 januari in De Glasfabriek Schiedam, MK geldig, www.stedelijkmuseumschiedam.nl

Hoofdbeeld: Werk van ST4 (achterwand), Guido de Boer (hoek), Hans Schuttenbeld (rechts) en Jeroen Erosie (vloer), foto: Aad Hoogendoorn