16 februari 2022

Tijdens zijn lange kunstenaarsleven trok Harm Kamerlingh Onnes zich niets aan van artistieke theorieën. Naast zijn intieme, realistische schilderijtjes maakte hij speels figuratieve sierkeramiek, nu te zien in Kunstmuseum Den Haag.

Kan klei knuffelig zijn? Bij Harm Kamerlingh Onnes (1893-1985) wel. Kijk ze rechtop staan: een aangeklede moeder en zoon mol. En is dat de Blikken Man met een trechter op zijn hoofd uit ‘De tovenaar van Oz’? Vaak zag Kamerlingh Onnes figuren in kleivormen, al waren die ontstaan door een technisch ongelukje. Iets scheurde in of er brak een scherf af. Maar voor Kamerlingh Onnes gold: ‘mislukt bestaat niet’. Dus maakte hij van de nood een deugd. Zo verbouwde hij een deels gebroken schaaltje tot een olijke krokodil met open muil. Zou Kamerlingh Onnes de oudere, vergelijkbare ‘mad pottery’ van de excentrieke Amerikaanse keramiekkunstenaar George Ohr hebben gekend? 

‘Tegel (Twee dragende figuren)’, 1965, Kunstmuseum Den Haag

Benijdenswaardig
Kamerlingh Onnes maakte mild humoristische schilderijen van het voortkabbelende leven en – in opdracht – portretten van Leidse academici. Als parallel oeuvre ontwikkelde hij zijn spontaan uitgevoerde keramiek. In beide disciplines was hij wars van pretentie of geldingsdrang. Hij kwam uit een benijdenswaardig inventieve familie met zowel wetenschappers (Oom Heike, natuurkundige kreeg in 1913 een Nobelprijs voor zijn onderzoek naar het absolute nulpunt) als schilders. Zijn vader Menso en de kunstschilder Floris Verster, een aangetrouwde oom, adviseerden de jonge Harm zichzelf verder te ontwikkelen nadat zij hem les hadden gegeven. De kunstacademie zou hem “alleen maar verpesten”.
Zijn eerste keramiek maakte Kamerlingh Onnes rond 1916. Het waren tegeltableaus voor bouwprojecten van architect Jacobus Oud en Theo van Doesburg. Ruzie met Van Doesburg, notoir stennismaker, genas Kamerlingh Onnes meteen van alles wat zich modern noemde. Tegels bleef hij leuk vinden, omdat ze het dichtst bij zijn schilderijen in de buurt kwamen. Op de expositie in Den Haag prijkt een veel latere blauwgroene tegel met daarop een tegen de volle maan schoppende hond. Een tweede toont twee mannen met dierenkoppen die een stapeltaart op een draagbaar torsen: curieus.

‘Staande figuurtjes’, zonder jaartal, Kunstmuseum Den Haag, foto: Chris Reinewald

Koddig
In 1922-23 reisde Harm als twintiger met zijn oom Dolf naar Nederlands Indië, China en Japan. Op de tempels zal hij de Aziatische mythische wezens hebben gezien als toekomstige inspiratiebronnen voor klei(n)sculpturen. Met weer een andere oom, de Delftse scheikundige Hugo, experimenteerde Kamerlingh Onnes in 1934 om het glazuur van antiek Egyptisch aardewerk te evenaren. Ook ging hij zelf met de handen in de klei knijpen en stookte, glazuurde, bakte.
Ondanks de fantasierijke koddigheid verraadt de afwerking van zijn keramiek dat Kamerlingh Onnes techniek en traditie serieus nam. Bij een hemelsblauw bakje en een aardkleurig ‘strijkijzer’, beide met eendenkopjes, denk je aan klassieke keramiek uit het Midden-Oosten. Verwijst het miniatuurfabriekje naar Harms voornaamgenoot, grootvader Kamerlingh Onnes, industrieel in keramische dakpannen?
Het meest wonderlijke object is een galgje met daaraan een boeddhistische gebedsrol, waaraan pelgrims draaien. Dit type sierkeramiek gaf rond 1960 moderne interieurs een artistiek tintje en is ook nu weer gewild bij een jong publiek. Hoeveel een HKO-object nu waard is? Tussen de 100 en 250 euro – of door deze expositie zelfs al meer. 

‘Tegel (Hond die naar de maan schopt)’, 1951, Kunstmuseum Den Haag

Harm Kamerlingh Onnes’, t/m 3 april in Kunstmuseum Den Haag, MK geldig, www.kunstmuseum.nl

Hoofdbeeld: ‘Staande figuurtjes’, zonder jaartal, Kunstmuseum Den Haag, foto: Chris Reinewald