Op gepaste afstand in een kring op straat staan, terwijl je denkt aan die aangename uren met vrienden rond de eettafel. Momenten van geluk: ze zijn er ook in de beeldende kunst.
Midden in de Eerste Wereldoorlog, in 1917, fotografeerde de Franse kunstenaar Marcel Duchamp (1887-1968) zichzelf voor een paar spiegels zodat het lijkt alsof hij vijf maal om de tafel zit en naar zichzelf kijkt. Hij had dat foefje niet zelf uitgevonden: het was rond 1900 een fotografische truc geworden om jezelf eens op een andere manier te laten portretteren. Duchamp maakte deze foto in de Verenigde Staten, waar hij sinds 1915 verbleef, afgekeurd voor de Franse militaire dienst. Zijn broers verbleven tijdens deze fotosessie aan het oorlogsfront in Frankrijk: de een als infanterist, de ander als arts, en zijn zuster verpleegde er de gewonden.
Zal Duchamp tijdens de fotosessie hebben gedacht aan een tijd waarin hij ze onbekommerd weer kon ontmoeten? Het beeld van Duchamp in zijn zelfgekozen afzondering is opeens weer actueel. Juist nu verlang je naar betere tijden, naar het samenzijn met vrienden rond de eettafel bijvoorbeeld. Kortom, naar momenten van geluk.
Marcel Duchamp, ‘Autour d’une table’, 1917, foto op postkaart, fotograaf onbekend
Een blik, een lach
Een groter contrast met Duchamps fotoportret, zo’n vijfig jaar later, is nauwelijks mogelijk: het is alsof je zelf aanzit bij de zomerse maaltijd die Jean Tinguely en Niki de Saint Phalle in hun landelijke atelier ten zuiden van Parijs in 1968 voor hun vrienden aanrichtten. Fotograaf Ad Petersen (1931) weet net het moment te pakken aan het einde van de maaltijd, onder de schaduw van de bomen, wanneer in een blik, een lach en een conversatie de vriendschap wordt bevestigd. Petersen is met zijn camera geen stoorzender, goede vriend als hij is van iedereen rond de tafel.
Ad Petersen, ‘Een zonnige middag met vrienden, Soisy-sur-École, 18 oktober 1968’, v.l.n.r. Jean Tinguely, Gerda van der Elsken, Antonio Saura, Niki de Saint Phalle en Wies Smals, © Ad Petersen
Hij legt dezelfde soort blikken en ongedwongen houdingen vast, die ook Auguste Renoir (1848-1919) in zijn ‘Bal du moulin de la Galette’ in 1876 had geobserveerd. Het lijkt alsof de zomerzon en het buitenzijn in zowel de foto van Petersen als Renoirs ‘Bal’ een stimulans aan de vriendschap geeft.
Pierre-Auguste Renoir, ‘Bal du Moulin de la Galette’ 1876, Musée d’Orsay
Ook in de zomer van 1930 schijnt de zon uitbundig, wanneer Theo van Doesburg en Nelly van Moorsel enkele kunstenaarsvrienden uitnodigen hun huis in aanbouw te komen bezichtigen in Meudon bij Parijs. Een erfenis van Nelly’s vader maakte de bouw mogelijk en van de ene op de andere dag werd de droom van een eigen, door Theo ontworpen huis, verwezenlijkt. Het gezelschap poseert vrolijk op het dak. En ondanks Theo’s slechte gezondheid is dit een moment van blijdschap dat de twee willen delen met hun vrienden.
Theo en Nelly van Doesburg met vrienden op het dakterras van hun atelierwoning in Meudon, 1930, fotograaf onbekend,
RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis / Archief Theo en Nelly van Doesburg
Gezamenlijke herinneringen
Kunst gedijt bij drama en tegenstellingen, en in de beeldende kunst zijn geluksmomenten met vrienden schaars. Maar soms wordt zo’n situatie heel herkenbaar gemaakt. Zoals door Cornelis Troost (1696-1750) met ‘Het werd rumoerig in huis’. Op het schilderij is te zien hoe een stel gegoede Amsterdamse burgers zich als losbollen ontpopt in een chic grachtenhuis. Iedereen heeft blijkbaar een vrolijke dronk over zich, niemand geneert zich, het meubilair is omvergegooid en een van de mannen gooit achteloos een lege karaf over zijn schouder.
Cornelis Troost, ‘Het werd rumoerig in huis’, 1739-40, Mauritshuis
Of op ‘Jeugdvrienden’ uit 1855 door Carl Spitzweg (1808-1885), zie het hoofdbeeld. De twee bejaarde mannen begroeten elkaar opgetogen en je kunt je voorstellen hoe de komende dagen van het verblijf eruit gaan zien: gezamenlijke herinneringen ophalen en niets wat ze daarbij in die afgelegenheid van het landelijke huis zal verstoren. Wat er kan gebeuren als die intimiteit toch door een buitenstaander wordt doorbroken, zie je in een foto van Paul Andriesse (1955). In een museumzaal in Kopenhagen fotografeerde hij een schilderij van Carl Bloch uit 1866, een restaurantscène. Door het origineel bontgekleurde schilderij in zwart-wit te fotograferen geeft Andriesse de indruk dat hij het drietal, twee verloofden met chaperonne, echt in een restaurant heeft waargenomen en snel zijn camera heeft gepakt. En jij als kijker staat naast de fotograaf. De dreigende blik van die omkijkende man maakt het meteen duidelijk: je bent niet welkom in zijn geluksmoment.
Paul Andriesse, ‘Osteria, Kopenhagen, 1987’
Hoofdbeeld: Carl Spitzweg, ‘Die Jugendfreunde’, 1855, collectie Lenbachhaus, München