De kunstenaarsgroep Group of Seven werkte midden in de woeste natuur van Canada. Toch zijn hun landschapsschilderijen minder natuurgetrouw dan het lijkt. De Kunsthal in Rotterdam exposeert tachtig magnifieke schilderijen en dertig schetsen.

Die enige echte ‘verdwaalde’ boomstam in de grote tentoonstellingszaal van de Kunsthal past nu eens perfect tussen alle geschilderde bomen van ‘Magnetisch Noorden’, een tentoonstelling over de in Europa relatief onbekende moderne Canadese schilderkunst. Kunstenaars als Franklin Carmichael, James McDonald en Lawren Harris richtten de Group of Seven op. In hun gedrevenheid wilden ze met raak geschilderde taferelen de ongereptheid en eindeloze natuur tonen van de nog jonge natie – in 1867 werden vier Britse koloniën samengevoegd tot de Canadese Confederatie, pas in 1931 kreeg het land meer autonomie. Geplaatst in de tijd, tussen 1910 en 1940, oogt de Group of Seven behoudender dan de toenmalige avant-garde kunststijlen zoals fauvisme, expressionisme en kubisme. Oorzaak? De gedegen Europese opleidingen waarmee de kunstenaars naar hun vaderland Canada terugkeerden.

Tom Thomson, ‘Canoe Lake, Ontario, 1917, Northern Lights’, ca. 1916-17, The Montreal Museum of Fine Arts, foto: MMFA, Jean-François Brière

Uitdagende atmosfeer
Net als de pionierende schilders in het zuidwesten van de Verenigde Staten schilderde Tom Thomson, voorloper van de Group, met de blik van een ontdekkingsreiziger. Typerend is het winterse noorderlicht dat hij in Ontario als symbolistisch natuurwonder registreerde. Thomson trok vaak met de jongere Alexander Jackson de wildernis in.
Tijdens het voor- en najaar zijn de kleuren en de atmosfeer het uitdagendst. James McDonald en Franklin Carmichael treffen bosranden, rivieren en meren met kloeke penseelstreken. Het kleine formaat van de schilderijen bewijst dat ze niet in de ateliers achter de snorrende potkachel gemaakt werden, maar ter plaatse, waarop de Group zich voorstond. Om de ongereptheid te benadrukken beeldden ze nooit mensen of – ook zelden dieren trouwens – ondanks de aanwezige oorspronkelijke bewoners.

Emily Carr, ‘Blunden Harbour’, ca. 1930, National Gallery of Canada, Ottawa, foto: NGC

Huiveringwekkend
Emily Carr, de enige vrouw binnen de Group of Seven, schilderde wél totempalen als iconen van een bedreigde beschaving. In een vinnige zaaltekst verwijten de expositiesamenstellers Carr dat zij de “Kwakwaka’wakw-cultuur terugbracht tot stereotypering”.
Lawren S. Harris, de beste kunstenaar van de stroming, trok verder naar onverbiddelijke vlaktes bij de boomgrens. Ontvelde stammen aan een meer onder een lage winterzon. Een decor van tijdloosheid. Harris voelde de aantrekkingskracht van de poolstreken en voer in 1930 met een boot naar de poolcirkel. Hij stileerde ijsbergen tot half abstracte, huiveringwekkende sculpturen. Blijkbaar ervoer hij die desolaatheid ook als zijn persoonlijke magnetische noorden. Hierna stopte Harris namelijk met het schilderen van landschappen en verschenen er huizen in zijn werk, dat dan doet denken aan de schilderijen van Edward Hopper en tijdgenoten.

Lawren S. Harris, ‘Mt. Lefroy’, 1930, McMichael Canadian Art Collection, © Family of Lawren S. Harris

Schuldbewust
Midden in de tentoonstelling tonen interessante films van de Algonquin-Franse Caroline Monnet en de Anishinaabe Lisa Jackson de hedendaagse cultuur van de First Nations, de oorspronkelijke bewoners. Met deze toevoeging rekenen de tentoonstellingsmakers af met de Group of Seven vanwege hun “Europese concept van het esthetisch geordende landschap, gezien als subliem, pittoresk of romantisch; net zo als je land kunt bezitten of erover kunt regeren”. Boude beweringen.
De tentoonstellingsmakers negeren dus het basisprincipe van de artistieke vrijheid? En als je spreekt námens de First Nations, is dat antropologisch gezien dan geen ongewenste toe-eigening? Zo slaat bij de bezoeker de betovering voor die oprechte Canadese schilderkunst om naar schuldbewustzijn.

Tom Thomson, ‘Abandoned Logs’, 1915, McMichael Canadian Art Collection

Magnetisch Noorden. Canada verbeeld in schilderkunst 1910-1940’, t/m 9 januari in de Kunsthal, Rotterdam, MK geldig, www.kunsthal.nl

Hoofdbeeld: J.E.H. MacDonald, ‘Falls, Montreal River’, 1920, foto: © Art Gallery of Ontario