26 oktober 2020

De catalogus voor Anneke Wilbrinks expositie in Museum Belvédère was al gedrukt, maar toen kwam corona… Ze stortte zich op een aantal nieuwe doeken, waarvan er nu negen te zien zijn in Museum de Fundatie. 

Een gesprek met Anneke Wilbrink (1973), die in 2006 de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst won, is een overrompelende ervaring. Ze praat zoals ze schildert: spontaan, associatief, soms tegenstrijdig, maar bovenal betrokken bij de wereld om ons heen. Ze kent de regels van het schilderspel en de kunstgeschiedenis, maar gebruikt eigenzinnig alleen die elementen die zij op dat moment, in dat ene schilderij kan en wil gebruiken. Door de nadrukkelijke toepassing van het centrale perspectief gaat van haar doeken een zuigende werking uit: je blik wordt letterlijk naar binnen getrokken. Gestuurd door licht, kleur en een enorme variatie in penseelstreken, ontdek je daarna pas de grote rijkdom aan contrasterende details.

Zaaloverzicht, foto: Peter Tijhuis

Uitbundig
Wilbrink noemt zichzelf een romantisch schilder en voelt zich verwant aan Van Ruysdael en aan de Haagse School. Zo’n opmerking lijkt een provocatie als je je alleen richt op haar uitbundige kleurgebruik. Maar bij nadere beschouwing zie je wel degelijk overeenkomsten, met name in de aandacht voor de wolkenluchten en het natuurlijke licht. Ze vergelijkt haar werkwijze met een compositie waarin de melodielijn wordt onderbroken door variaties op het thema en waarbinnen de afwisselende ritmes zorgen voor contrasten en dynamiek. In haar gebruik van kleur en verf speelt het toeval een grote rol: “Je moet het lef hebben om dingen te laten gebeuren”, zegt ze beslist.
De schilderijen van Wilbrink rekken de traditionele genres van het landschap en het stadsgezicht zodanig op dat er een nieuwe, eigentijdse variant ontstaat. Niet de bestaande werkelijkheid voert de boventoon, maar het visuele bombardement waaraan ieder van ons dagelijks wordt blootgesteld. Herkenbare architectonische elementen, zoals de Erasmusbrug in Rotterdam, combineert ze doodleuk met ter plekke onbestaanbare bergen, terwijl in vrijwel ieder schilderij lucht, licht of waterpartijen zorgen voor rust en reflectie.

Anneke Wilbrink, Zonder titel, 2020, © Anneke Wilbrink

Geheimzinnige eilanden
Na de Rotterdamse ‘collage’ uit begin 2020 richtte ze – noodgedwongen – haar blik meer op haar eigen omgeving en tegelijkertijd ook meer naar binnen. Nadat de geplande solotentoonstelling in Museum Belvédère in Heerenveen vanwege de coronacrisis moest worden uitgesteld, ontstond in de ‘quarantaine’ van haar atelier een nieuwe serie landschappen waarin we onder andere elementen uit Kampen (de meest letterlijke verwijzing) en haar woonplaats Zwolle herkennen, maar gefragmenteerd, herschikt en bezield door licht en beweging. In de eerste reeks van vier is een prominente rol weggelegd voor de voorjaarsbloesem, een thema uit de Japanse prentkunst dat ook Van Gogh veelvuldig gebruikte. Voor Wilbrink symboliseert dit natuurlijke, fragiel roze raster de positieve energie van het leven zelf die de pandemie overstijgt.
De schilderijen waaraan de tentoonstelling in Museum de Fundatie haar naam dankt, zijn geënt op de geheimzinnige Noorse eilandengroep de Lofoten. Naast de Hollandse luchten wilde ze iets doen met het Noorderlicht. Het zijn sterke, ruimtelijke verbeeldingen van een imaginair landschap dat ze zelf nooit bezocht. Schilderijen die perspectief en balans uitstralen. Schilderen is voor Wilbrink een vorm van reizen in je hoofd, een avontuur dat ze graag met haar publiek wil delen. Zo ontstaat een kleurrijk parallel universum waarin we zowel de hectiek als de schoonheid van onze eigen wereld kunnen herkennen en hervinden.

Anneke Wilbrink, Zonder titel, 2020, © Anneke Wilbrink

Anneke Wilbrink. Lofoten’, t/m 3 januari in Museum de Fundatie, Zwolle, MK geldig, www.museumdefundatie.nl

Hoofdbeeld: Anneke Wilbrink, Zonder titel, 2020, © Anneke Wilbrink