29 juni 2020

‘Zilver. Meesterstukken van Delftse zilversmeden’ is het ‘nieuwe normale’ expositiebezoek in coronatijden. Boek vooraf en volg de pijlen langs tachtig bekers, schalen, tafelstukken en luxe gebruiksvoorwerpen, dramatisch uitgelicht in zwarte kasten met glimmende pianolak.

Spreken is zilver, zwijgen goud; wat u zegt. Toch was onze prins Willem de Zwijger verzot op zilver. Antwerpse zilversmeden volgden de prins in 1572 bij zijn vlucht naar Delft om voor hem in de Noordelijke Nederlanden exuberante tafelstukken te maken. Eén van hen was Jasper Mes. Met zijn pronkerige nautilus-schelpbekers begint de kleine expositie in Museum Prinsenhof Delft. Zeegod Neptunus zegepraalt op een groot exemplaar terwijl hij een gigantisch watermonster bedwingt, omringd met onhoorbaar zingende faunen.
Uit deze monstrueus-meesterlijk gedetailleerde bekers kun je niet drinken. Ze waren bedoeld als ‘conversation pieces’. Na de maaltijd haalde de gastheer ze uit de pronkkast. Zijn disgenoten bekeken de extreem kostbare bekers, bespraken de mythische figuren erop, citeerden mythologische verhalen en prezen het ambachtelijk vakmanschap. Gaandeweg de zeventiende eeuw vervingen elegante poppetjes, die zout of een presentatieschaaltje torsen, de protserige bekers op tafel.

Nautilusbeker, ca. 1590, toegeschreven aan Jasper Mes, Stadhuis Oudenaarde, collectie De Boever – Alligorides. Foto: Tom Nevejan, Digital Cordon Bleu BVBA.

Puntschoen en cherubijn
Dat zilver zich even willig tot strakkere schotels en kelken laat hameren, bewijst het verfrissend sobere kerkzilver. De avondmaalsbekers die de Delftse smid Daniel de Berch maakte voor de Anglicaanse en later Waalse (protestantse) kerk ogen rank en raak.
Na Amsterdam met zijn kwabtraditie, Utrecht en Den Haag ontstond ook in het zeventiende-eeuwse Delft een sterke zilvertraditie, herkenbaar aan plantmotieven en cherubijntjes. Ondertussen werd zilver ‘dalend cultuurgoed’; na vorsten kon ook de zeer gegoede burgerij zich zilver veroorloven. Op hun beurt vierden gildes hun onderlinge verbondenheid met luxe zilvergeschenken. Die lieten ze maken om jubilerende of goed presterende leden te eren: drinkbekers voor haringvissers, bakkers en een oriëntaalse gekrulde puntschoen voor de schoenmakers. Het vieren van verbondenheid keert terug bij dekselbekers met gestileerde kwasten en cherubijnen, de voorlopers van onze huidige sporttrofeeën.

Zaaloverzicht, foto: Roos Aldershoff

Elegante eenvoud
Eind achttiende eeuw krijgt zilver een gerichte maar nog steeds luxe gebruiksfunctie, denk aan rookgerei, theeservies en ‘toiletservies’. De Haagse ‘famille’ Van Steelandt bestelde bij Cornelis van Dijck zo’n strak ‘gedreven’ set met waterkan, handenwasschotel, kandelaars, borstel en poederdoos voor de pruik.
De tentoonstelling besluit andermaal op tafel, met het Haags Lofje-bestek. Deze vorken, lepels en messen verschillen door hun elegante eenvoud van het zwaardere Franse en Engelse tafelzilver. Vergeet ten slotte niet naar de achterkant van de expositiekastenwand te lopen. Door vergrootglas-achtige patrijspoorten kun je een aantal objecten beter bekijken – een goede greep van de tentoonstellingsontwerpers Evelyne Merkx en Abbie Steinhauser. Zo ontdek je dat de kleine Neptunus op een Nautilusbeker een schild met een rode robijn torst en zie je de fijnzinnige chinoiserie-versiering op een theebusje. Door het bekoekeloeren van een kloeke terrine ga je visueel kopje onder in de luisterrijke glans en magie, zo uniek aan zilver.

Twee bekerschroeven met figuren van Ceres en Bacchus, 1617, toegeschreven aan Adriaen Claesz de Grebber, Ashmolean Museum, Oxford, Legaat Wellby. Foto: Ashmolean Museum. Deze stukken worden naar verwachting in augustus toegevoegd aan de tentoonstelling.

Zilver. Meesterstukken van Delftse zilversmeden’, t/m 3 januari in Museum Prinsenhof Delft, MK geldig, www.prinsenhof-delft.nl, toegang uitsluitend met reservering. De tentoonstelling is ook vanuit huis te bekijken, via deze virtuele rondleiding.

Hoofdbeeld: zaaloverzicht, foto: Roos Aldershoff