15 december 2020
Het Stedelijk Museum Amsterdam biedt een historisch overzicht van Surinaamse kunst. Een avontuurlijke kennismaking met werk dat aantrekkelijk is en afwijkend, maar doe niet net alsof het de allereerste expositie is die de Surinaamse kunst in de schijnwerpers zet, schrijft Arjan Reinders.
Met de tentoonstelling ‘Surinaamse School’ doet het Stedelijk Museum Amsterdam voorkomen alsof het na decennialang wegkijken, negeren en willens en wetens buiten de deur houden, nu eindelijk het boetekleed aantrekt en ongeveer de grootste naoorlogse nalatigheid rechtzet door anno 2020 een helft van een verdieping in te richten met kunst uit Suriname. Het is helemaal zoals de huidige directeur, Rein Wolfs, het graag ziet: het Stedelijk boven op, of beter gezegd, zo snel mogelijk volgend op de tijdgeest. “Het contextualiseren van ontwikkelingen in de maatschappij door middel van kunst”, noemt Wolfs dat.
Inderdaad: met de Black Lives Matter-protesten nog vers op het netvlies en de hernieuwde aandacht voor ons koloniale verleden, komt een tentoonstelling als deze, die de Surinaamse kunst niet slechts toont maar viert, op een bijzonder goed getimed moment.

Zaaloverzicht ‘Surinaamse School’, foto: Gert Jan van Rooij
Ondervertegenwoordigd
Maar dat was het in 1996-97 ook, toen de vorige uitgebreide tentoonstelling over Surinaamse kunst in het Stedelijk te zien was, een jaar na de viering van twintig jaar Surinaamse onafhankelijkheid (25 november 1975). Huh? Dus het Stedelijk besteedde eerder ook al serieuze aandacht aan Surinaamse kunst? Inderdaad. Sterker nog, tien van de 24 kunstenaars die destijds te zien waren, zijn ook nu weer van de partij, onder wie Jules Chin A Foeng, Stuart Robles de Medina en Erwin de Vries.
Natuurlijk is de kunst van zwarte makers nog altijd zwaar ondervertegenwoordigd in de musea voor moderne kunst. Maar doe alsjeblieft niet alsof je nu, als plotseling verlichte instelling, een broodnodige historische correctie plaatst, en klop jezelf daar vervolgens niet zo mee op de borst. ‘De kunstgeschiedenisles die je nooit hebt gehad’ heet bijvoorbeeld een podcastserie die het museum bij de tentoonstelling ontwikkelde. Stuitend zelfgenoegzaam, en ook nog eens misplaatst.

Jules Chin A Foeng, ‘Portret Grootmoeder’, 1973, collectie Patrick Chin A Foeng, Leiderdorp, foto: Gert Jan van Rooij
Schilderkunst domineert
De Surinaamse kunst zelf dan, want daar gaat het hier natuurlijk om. ‘Surinaamse School’ laat zien dat de kunstgeschiedenis van Suriname niet zozeer door stromingen wordt gekenmerkt, maar door een scala aan persoonlijke benaderingen en stijlen, die gelijktijdig naast elkaar bestaan. Radicale experimenten, typerend voor de internationale kunst vanaf de jaren zestig, hebben in Suriname ook niet plaatsgevonden: dus geen performance, body of minimal art, nauwelijks videokunst of installaties, zelfs vrijwel geen fotografie. De schilderkunst domineert.
De tentoonstelling draait om verschillende individuele kunstenaars, die elk op hun manier een rol speelden, of nog altijd spelen, binnen de Surinaamse kunst. Veel van hen hebben aan Nederlandse kunstacademies gestudeerd en zijn daarna permanent of voor een bepaalde periode in Suriname werkzaam geweest. De ouderen waren weer actief in het kunstonderwijs in Suriname zelf. Het zijn voornamelijk deze pioniers die een grote stimulans zijn geweest voor anderen, zoals Wim Bos Verschuur en Soeki Irodikromo, die in de tentoonstelling worden uitgelicht.

Wim Bos Verschuur, ‘Rijst, Wittie Boitie, De Goede Verwachting’, z.j., collectie Kenneth E. Beeker (b’ker), Amsterdam
Historisch karakter
De tentoonstelling heeft vooral een historisch karakter, en ik vermoed dat je met hetzelfde materiaal ook een aantal mooie afleveringen van VPRO’s Andere Tijden had kunnen maken. Als er alleen op artistiek inhoudelijke gronden gekozen zou zijn geweest, had veel van de kunst hier niet gehangen. Daarvoor is de kwaliteit, op een paar opvallende revelaties zoals Armand Baag na, gewoonweg niet hoog genoeg.
Wat niet betekent dat het getoonde werk niet interessant is, integendeel. Bijzonder en ‘eigen’ aan de Surinaamse kunst is de invloed van vele verschillende cultuurelementen, van de lokale creoolse, Hindoestaanse, Javaanse, Indiaanse en Marron-bevolkingsgroepen, vermengd met de moderne, internationale westerse cultuur. Dat maakt dat de voorstellingen er vaak verrassend anders uitzien dan dat we binnen de westerse kunstgeschiedenis gewend zijn, en ‘mooi’ vinden.

Zaaloverzicht ‘Surinaamse School’, foto: Gert Jan van Rooij
Magie of kitsch?
Verschillende schilderijen ademen bijvoorbeeld een zekere magie, die voor modernistisch getrainde, westerse ogen al snel naar kitsch neigt. Op ‘Anima Rising’ (1976) van Cliff San A Jong zweeft bijvoorbeeld een realistisch vrouwengezicht boven een stuk strand, waarop een Brancusi-achtig hoofd op een sokkel staat, tegen de achtergrond van een ondergaande zon. Een raadselachtig en broeierig tafereel, dat je, oneerbiedig gezegd, eerder zou verwachten op een platenhoes dan in een museum.
Wat mij betreft zijn het echter precies dit soort afwijkende, anders dan anders-voorstellingen die een kennismaking met de Surinaamse kunst enorm avontuurlijk, en daardoor zo de moeite waard maken. Juist het feit dat ze zich zo weinig aantrekken van de traditionele canon, maakt ze aantrekkelijk, fris en spannend om naar te kijken.

Zaaloverzicht ‘Surinaamse School’, foto: Gert Jan van Rooij
‘Surinaamse School, Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam’, t/m 31 mei in Stedelijk Museum Amsterdam, MK geldig, www.stedelijk.nl Het museum is in verband met de maatregelen rondom Covid-19 gesloten tot en met 19 januari.
Hoofdbeeld: Armand Baag, ‘Familieportet Baag’, 1989, collectie Joyce, Sura en Surina Baag, Amsterdam
Voor thuis!
Bij de tentoonstelling verschijnt de podcastserie ‘Surinaamse School: De kunstgeschiedenisles die je nooit hebt gehad’. In drie afleveringen vertellen presentator Shay Kreuger en enkele tentoonstellingsmakers, kunstenaars en andere betrokkenen over de geschiedenis van de Surinaamse kunstscene. Aflevering 1 staat nu online, aflevering 2 en 3 verschijnen op resp. 18 en 24 december. Luister via Spotify of de website van het Stedelijk Museum Amsterdam.