Naast het net geopende Pieter Teylers Huis heeft Haarlem meer hoogtepunten uit het Nederlandse neo-classicisme. Afgelopen najaar opende ook het gerestaureerde Huis Barnaart, een on-Nederlands aandoend stadspaleis met een opvallend compleet empire-interieur.

De jonge architect Leendert Viervant (1752-1801) kreeg in 1779 de opdracht een vergaderzaal te ontwerpen voor het Fundatiehuis (tegenwoordig het Pieter Teylers Huis) in Haarlem. De zaal groeide uit tot een van die belangrijke bouwprojecten uit de tweede helft van de achttiende eeuw waarmee de stad zich met recht de hoofdstad van de neo-classicistische bouwstijl kan noemen.
Viervants vergaderzaal en ook het Teylers Museum zijn onderdeel van een grote bouwactiviteit die in en om Haarlem uiterst luxueuze huizen opleverden. Ze getuigden van een revolutionaire geest onder een burgerlijke elite, allemaal doopsgezind en geïnspireerd door de net begonnen Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog. Ze noemden zich Patriotten en hadden als belangrijkste leus: ‘Weg met de Oranjes!’. Teyler, Kops, Hodshon en Barnaart zijn enkele Haarlemse familienamen verbonden aan die zogeheten patriotse beweging. In 1786-87 zou het tot een werkelijke, gewelddadige revolutie komen, waarvoor Viervant een ‘patriotse feesttempel’ op de Grote Markt ontwierp.

Uitroepen van de Regeringsregelementen op de Grote Markt in Haarlem, 1787, beeld: Noord-Hollands Archief

Bijklussen
De favoriete architect van die handelsfamilies was Abraham van der Hart (1747-1820). Als stadsarchitect van Amsterdam ontwierp hij het Maagdenhuis en de Oranje-Nassau Kazerne aan de Sarphatistraat: geen krullen en tierelantijnen, maar geometrie, rechte lijnen en de klassieke oudheid als voorbeeld.
In Haarlem ‘kluste hij bij’ en zijn neo-classicisme werd geassocieerd (terecht of ten onrechte) met het idioom van de revolutie. Al was die ook wel wat salon-achtig; Van der Harts elegante interieur van Huis Kops (1790) aan de Nieuwe Gracht bevindt zich nu als stijlkamer in het Rijksmuseum. En aan zijn recent door Stadsherstel Amsterdam gerestaureerde Haarlemse Huis Eindenhout (1790) is de revolutionaire ‘back-to-basics geest’ ook niet direct af te lezen. Net zomin als aan diens Paviljoen Welgelegen, het huidige provinciehuis van Noord-Holland.

Paviljoen Welgelegen, Haarlem

Etruskische kamer
Een van die opdrachtgevers, de schatrijke Catharina Hodshon, was weliswaar een wees en nauwelijks vijfentwintig, maar met haar viel niet te spotten. Als erfgename had ze de middelen om de patriotten te ondersteunen door de aankoop van kanonnen en zelfs de bouw van een marineschip. Ze liet haar kolossale huis aan het Spaarne 17 in 1792 ontwerpen door Van der Hart, recht tegenover het Teylers museum. Alles van Van der Harts inrichting is er nog bewaard gebleven: van de door Wedgwood geïnspireerde blauw-witte balzaal tot de Etruskische kamer, verfraaid met Grieks aandoende decoraties. Sinds 1851 zetelt in het Hodshon Huis de Hollandsche maatschappij der Wetenschappen, die werkt aan de verbinding tussen wetenschap en maatschappij. Eigenaar is Vereniging Hendrick de Keyser, die ondertussen in Haarlem in alle stilte werkt aan het beheer en de restauratie van verschillende huizen.

De blauwe Wedgwood-zaal in het Hodshonhuis, Haarlem, foto: Arjan Bronkhorst

Opulent interieur
Het meest spectaculaire restauratieproject van deze Vereniging is Huis Barnaart op Nieuwe Gracht 7, afgelopen najaar voltooid. Opnieuw was het een jonge erfgenaam, ditmaal de 22-jarige Willem Philip Barnaart, die in 1803 bij Van der Hart aanklopte met de opdracht zijn oude familiehuis te vervangen. Het nieuwe huis kreeg een voornaam tempelfront en kon goed concurreren met dat van Hodshon, een nicht van Barnaart. Vooral het opulente interieur van de bel-etage zal de bezoeker van toen met stomheid hebben geslagen: alles was door Van der Hart zelf ontworpen of precies door hem gestipuleerd, van zitmeubel tot gordijnkwast en van stucwerk tot bovendeurstukken.
Voor deze zogenaamde sopraportes in de marmeren eetzaal werd de Amsterdamse schilder Adriaen de Lelie gecontracteerd. Hij baseerde zich op Guido Reni’s schilderingen van Aurora in het Romeinse palazzo Pallavicini-Rospigliosi. En in de Gouden Zaal nam De Lelie populaire tekeningen van de Engelse John Flaxman als voorbeeld, die door Wedgwood in zijn serviesgoed waren gepopulariseerd. De entree met zijn helderwitte wanden, spaarzame decoraties en marmervloer doet verrassend koel hedendaags aan. 

De grote eetzaal in Huis Barnaart, Haarlem, foto: Arjan Bronkhorst

Lauwerkransen en sfinxen
Het restauratieproces door Vereniging Hendrick de Keyser is vanaf 2012 met veel liefde en deskundigheid uitgevoerd. Het herstel van de gepolijste scagliola (schijnmarmer) in de Grote Eetzaal en het vinden van het juiste historische behang (in de Verenigde Staten) zijn daar maar een paar voorbeelden van. Van der Hart paste in Huis Barnaart de modieuze, uit Frankrijk overgewaaide empire-interieurstijl toe. Het krijgshaftige napoleontische keizerrijk kwam daarin tot uitdrukking met helmen, lansen, lauwerkransen en kanonnen, terwijl sfinxen en palmetten verwezen naar Napoleons Egyptische veldtocht. De Gouden Salon heeft dan ook wat weg van een krankzinnig luxueuze legertent.
Huis Barnaart zal het eerste en meest complete empire-interieur zijn in Nederland. Bij zijn rondtocht als koning van Holland in 1806 was Lodewijk Napoleon na een logeerpartij bij Barnaart dermate onder de indruk, dat hij besloot de inrichting als voorbeeld te nemen voor de transformatie van het Amsterdamse stadhuis tot paleis. Het leverde Barnaart als 27-jarige de eretitel Chevalier de l’Ordre Royale de l’Union op. Zijn patriotse vader zal zich in het graf hebben omgedraaid.

Huis Barnaart, Haarlem, foto: Arjan Bronkhorst

Huis Barnaart, Nieuwe Gracht 7, Haarlem, open van vrijdag t/m zondag, toegang € 8,00, reserveren via www.museumhuizen.nl. Vanwege de coronamaatregelen is Huis Barnaart momenteel gesloten. 

De stijlkamers van Huis Hodshon zijn beperkt te huur voor activiteiten. Het huis zelf is te bezichtigen op schriftelijke aanvraag bij het Secretariaat van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, www.khmw.nl.
Het woonhuis van Pieter Teyler is toegankelijk voor bezoekers zodra de musea weer opengaan, www.teylersmuseum.nl

Hoofdbeeld: de Gouden Salon in Huis Barnaart, Vereniging Hendrick de Keyser, foto: Arjan Bronkhorst