22 februari 2021

Tijdens de verbouwing van de Artis Bibliotheek was haar fantastische collectie met zeldzame boeken en tekeningen niet toegankelijk. Het boek ‘De ontdekking van de natuur’ maakt dat ruimschoots goed.

In 1572 werd op een akker bij Bologna een draak verslagen. Een boer had het beest gedood, waarna het naar Ulisse Aldrovandi werd gebracht, een van de grootste wetenschappers van zijn tijd. Die maakte een aquarel van het dier, die later als gravure verspreid werd. Wie nu, met een 21e-eeuwse blik, de tekeningen bekijkt die Aldrovandi maakte, ziet dat het om een doodgewone slang gaat, waaraan de poten van een ander reptiel zijn vastgenaaid. Afgezien daarvan weten we dat draken enkel voorkomen in sprookjes, mythen en sagen.
Aldrovandi dacht daar anders over en daar had hij zo zijn redenen voor. Zijn neef Giacomo Boncompagni was zojuist tot paus Gregorius XIII benoemd. Dat in Boncompagni’s familiewapen een draak pronkte, vormde een probleem; volgens de Bijbel is het beest immers de belichaming van het kwaad. Dit was koren op de molen van de protestanten, die in de paus de antichrist zagen. Door zijn neef te laten ‘aantonen’ dat draken echt bestaan, hoopte de nieuwe paus geruchten over zijn diabolische aard de kop in te drukken. 

Naar Ulisse Aldrovandi, ‘Draak gevangen bij Bologna’, 1640

Hoogmoedig
Dit verhaal toont aan hoe de geschiedenis van wetenschap, religie en kunst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Bovendien is het heerlijk leesvoer. En dat geldt voor elk van de twintig minicolleges, waarvan dit er een is en die samen het boek ‘De ontdekking van de natuur’ vormen. Hans Mulder, conservator Natuurlijke Historie van het Allard Pierson, waartoe de collecties van de Universiteit van Amsterdam behoren, grijpt hoogtepunten uit die verzameling aan om de verspreiding van kennis over de natuur van grofweg 1500 tot 1900 uit de doeken te doen. Een periode die niet voor niets is gekozen: vanaf de vroege zestiende eeuw verschijnen steeds meer studies waarin dieren en planten ‘naar het leven’ worden beschreven en verbeeld.
Normaal gesproken geeft Mulder presentaties in de statige negentiende-eeuwse leeszaal van de Artis Bibliotheek. Nu heeft hij de verbouwing aangegrepen voor dit boek met zijn ambitieuze titel, een ‘hoogmoedig project’ geeft Mulder in zijn inleiding toe. Maar het gaat hier niet om hét verhaal van de ontdekking van de natuur. Geen ellenlange wetenschappelijke verhandelingen, geen voetnoten en droge opsommingen, maar smakelijke anekdotes over de mannen en vrouwen die onze blik op de wereld gevormd hebben. Zoals Antoni van Leeuwenhoek, die bacteriën in zijn eigen tandplak onderzocht, of Charles Darwin, die voortdurend zeeziek was op de Beagle – alles voor de wetenschap. 

Mark Catesby, links: roodkopspecht, rechts: blauwe bisschop, 1731

Metamorfose
Wie minstens evenzeer tot de verbeelding spreekt, is de zeventiende-eeuwse Maria Sibylla Merian, die als onderzoeker én kunstenaar haar tijd ver vooruit was – ze beschreef en tekende nauwgezet de metamorfose van rups naar vlinder. Andere hoofdstukken zijn ronduit verbijsterend, zoals dat over de menagerie aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam (beroemdheden als tsaar Peter de Grote en Carolus Linnaeus staken er hun licht op), waar naast exotische vogels ook Mohawk-indianen werden tentoongesteld.
Dat Mulder aan de Universiteit van Amsterdam doceert over de onderwerpen die aan bod komen, is goed te lezen; hij toont zich een even erudiet als onderhoudend verteller. Maar zelfs zonder zijn colleges valt er veel te genieten; meer dan de helft van het boek bestaat uit oogstrelende illustraties.

Maria Sibylla Merian, links: cassave, vlinder, reptiel, gebandeerde reuzenteju, rechts: banaan, vlinder, 1719

Hans Mulder, ‘De ontdekking van de natuur’, 256 blz, Uitgeverij Terra, € 39,99 (na 12 mei € 49,99); ISBN 978 9089 8984 32

De Artis Bibliotheek is vanwege verbouwing gesloten, heropening naar verwachting na de zomer. Voor meer informatie: allardpierson.nl 

Hoofdbeeld: Maria Sibylla Merian, jonge brilkaaiman en onechte koraalslang, 1719