19 augustus 2020

Of Jan Beutener nu een mannelijk naakt of een bloemstilleven schildert, zijn uitzonderlijk gebruik van perspectief en lichtval staat centraal. ‘After All’ in Museum More is een eerbetoon aan zijn werk.

Bij een bezoek aan de overzichtstentoonstelling van Jan Beutener (1932) word je voortdurend op het verkeerde been gezet. Er is iets aan de hand met de werkelijkheid die deze schilder ons voortovert in Museum More. Door zijn specifieke manier van kijken en door de vreemde uitsneden van brokken uit de herkenbare wereld om ons heen, lijkt niets meer vanzelfsprekend. Of het nu gaat om levensechte schuttingen of muren, gigantische huishoudhandschoenen of uitvergrote aardappels, op het eerste gezicht doet de virtuositeit van deze hyperrealist de bezoeker versteld staan.

Jan Beutener, Hangend, 2005, particuliere collectie

Regelrechte provocatie
Beutener is echter veel meer dan een (neo)realist en zeker ook geen surrealist, al strijden verbazing en vervreemding vaak om voorrang bij de kijker. Er is meer aan de hand: als iedere schilder worstelt Beutener met de beperkingen van het metier. De aloude vraag hoe je met een beperkt scala aan expressiemiddelen, namelijk een plat vlak (het doek) en pigmenten (de verf), een overtuigende voorstelling kunt scheppen. Natuurlijk zijn daarbij compositie en perspectief onmisbare hulpmiddelen, maar in de tweede helft van de twintigste eeuw toen Beutener als schilder debuteerde, stonden juist die illusionistische ‘trucjes’ hevig ter discussie.
De realiteit afbeelden leek destijds achterhaald en de focus van bijna alle stromingen in die naoorlogse periode lag op abstractie en/of de pure zeggingskracht van de verf zelf. Als graficus en later als docent stond Beutener volop in die discussie, maar ‘ondanks alles’ voelde hij de behoefte aan een herkenbare inhoud toen hij besloot te gaan schilderen. In een tijdperk waarin abstractie en minimalisme domineerden, leek zijn monumentale schilderij ‘Aardappels’ (1969) een regelrechte provocatie. Voor wie beter kijkt, refereert dit vervreemdende stilleven wel degelijk ook aan de zeggingskracht van twee contrasterende kleurvlakken. Deze ‘onmogelijke’ ontmoeting tussen realisme en minimalisme sloeg in als een bom, maar werd nog datzelfde jaar aangekocht door Edy de Wilde die toen directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam was.

Jan Beutener, ‘Aardappels’, 1969, Stedelijk Museum Amsterdam

Zacht en diffuus
De schilderijen van Beutener refereren altijd aan het platte vlak. Soms door de afbeelding zelf: een illusionistische muur of een schutting, maar vaak ook door het gemanipuleerde perspectief van bijvoorbeeld een schuin tafelblad of door het gebruik van een spiegel in een moeilijk ‘leesbare’ ruimte, zoals in het schilderij ‘Met Afstand’ (2008). Wat verder opvalt, is dat de vrij harde uitstraling van zijn eerste schilderijen in de recentere werken zachter en diffuser wordt.
Zijn latere palet is bijna impressionistisch en de toets veel losser. Op zaal is dat goed te zien wanneer je ‘Muur’ uit 1973 vergelijkt met ‘On the Wall’ uit 2016 (die niet voor niets naast elkaar hangen). Een constante is de aandacht voor het licht dat met name in de gefragmenteerde bloemstillevens uit de verf zelf lijkt te komen. Of Beutener nu een mannelijk naakt, een gebalde vuist of twee maatpakken schildert, de manier waarop de afbeelding in het vlak is gezet, refereert steevast aan schilderkunstige ‘problemen’ als afsnijding, restruimte of perspectief.
K. Schippers dichtte ooit ‘Je hebt de dingen niet nodig / om te zien / De dingen hebben jou nodig / om gezien te worden’. Om die dingen met eenzelfde verwondering en intensiteit te kunnen schilderen, moet je Jan Beutener heten.

Zaaloverzicht met ‘Muur’ en ‘On the wall’, foto: Museum More

After All’, t/m 20 september in Museum More, Gorssel, MK geldig, www.museummore.nl

Hoofdbeeld: Zaaloverzicht ‘After All’ in Museum More