7 september 2021

Dit is een artikel uit Museumtijdschrift 4-2021, als voorbeschouwing op de tentoonstelling ‘Steven Aalders. Seizoenen’, vanaf 13 november in het Kröller-Müller Museum.

Geïnspireerd door Pieter Bruegel de Oude schildert de Nederlandse kunstenaar Steven Aalders de seizoenen, maar dan zonder verhaal of voorstelling. “Je moet de kleuren op temperatuur brengen om ze met elkaar in balans te laten zijn.” Op bezoek in zijn atelier.

Op zoek naar rood, geel en blauw. Kernachtiger had Steven Aalders zijn werk niet kunnen samenvatten. In de zomer van 2017 werkte hij enkele maanden in het Van Doesburghuis in de Parijse voorstad Meudon en de kleine publicatie die hij daaraan wijdde, gaf hij deze titel mee. Schilderen in het huis dat Theo van Doesburg, oprichter van De Stijl, had ontworpen, kon bijna niets anders zijn dan een zoektocht naar rood, geel en blauw. Ook de film die over Steven Aalders’ verblijf gemaakt is, heet zo.

‘View (After Bruegel), April-May’, 2019, Kröller-Müller Museum, foto: Peter Cox

Tijd en ruimte
Kleur is voor Aalders (Middelburg, 1959) een belangrijk instrument in wat hij over de wereld wil uitdrukken. ‘Op zoek naar rood, geel en blauw’ is een andere manier om te zeggen: wat is rood, wat is geel, wat is blauw? Want er is niet één rood, geel of blauw. “Vraag vijftig mensen naar de kleur rood en je krijgt vijftig verschillende roden”, zo haalt Steven Aalders de Duitse kunstenaar en theoreticus Josef Albers aan. Elke kleur heeft een ontelbaar aantal variëteiten, met elk een eigen zeggingskracht en een eigen stemming. En als je, zoals Aalders, alles wat je over de wereld wilt zeggen terugbrengt tot kleur, maat en ritme, dan komt het erop aan om met grote precisie de enige juiste kleur te zoeken. Alleen zo kun je begrippen als tijd en ruimte zonder voorstelling voelbaar maken.
De zoektocht naar de juiste kleuren gaat voor hem verder dan Mondriaan of Van Doesburg. Ze brengt hem ook bij andere groten uit de modernistische traditie, bij Donald Judd en bij Barnett Newman bijvoorbeeld. Meer dan wat chemici over kleur te melden hebben, interesseert hem wat andere kunstenaars over kleur zeggen.
Hoe belangrijk die voor hem zijn, wordt duidelijk bij een bezoek aan zijn atelier in Amsterdam. Er staat een stoel die ontworpen is door Donald Judd, de iconische stoel van Gerrit Rietveld, een bankje van architectuurtheoreticus Dom Hans van der Laan en zijn nieuwste aanwinst: een ligbank van Ludwig Mies van der Rohe. Binnen handbereik staan de verzamelde brieven van Vincent van Gogh, die met zijn complementaire kleuren de weg naar de moderne twintigste-eeuwse kunst effende. De inrichting van zijn atelier voelt als een rondgang door de geschiedenis van de moderne kunst. En op tafel ligt een catalogus met het werk van Pieter Bruegel de Oude (ca. 1525-69), opengeslagen bij de schilderijen van de seizoenen.

Gloeiend oranje
Voor zijn tentoonstelling ‘Seizoenen’ in het Kröller-Müller Museum heeft Aalders zes schilderijen van Bruegel, die de seizoenen verbeelden, als uitgangspunt genomen. Zes seizoenen in plaats van vier, naar de indeling van de oude boerenkalender. Zes prille, gloedvolle, schemerige of koude landschappen die het rijke boerenleven in beeld brengen in evenzoveel perioden van het jaar, door Aalders teruggebracht tot de kleuren die het bijzondere karakter van elk van de zes seizoenen het meest raken. De stemming, de atmosfeer en het licht van elk seizoen gevangen in louter kleur.
De aanleiding voor de reeks, die hij ‘View (After Bruegel)’ heeft genoemd, was een reis in de zomer van 2018 die hem onder andere voerde naar het Kunsthistorisches Museum in Wenen, waar drie van Bruegels seizoenen hangen: De sombere dag, dat het vroege voorjaar in beeld brengt, De terugkeer van de kudde, dat staat voor de herfst en Jagers in de sneeuw, de winter. De andere twee bevinden zich in Praag en in New York en een, het schilderij van het vroege voorjaar, is verloren geraakt.
Bruegels schilderijen uit 1565 meten ongeveer 117 bij 160 centimeter en voor zijn doeken heeft Aalders min of meer hetzelfde formaat gebruikt. Elk werk heeft hij opgedeeld in drie verticale kleurvlakken die samen de stemming van elk van de seizoenen van Bruegel oproepen. De ijle kleuren van het voorjaar, het schilderij van Bruegel dat verloren is geraakt, heeft hij zelf ontworpen. De middelste kleur van elk doek kan met het desbetreffende jaargetijde geassocieerd worden. Zo zien we een verloop van lichtgroen voor de lente via geel, oranje, rood en donkerpaars naar het donkerblauw van de winter.
De twee andere kleuren in elk schilderij heeft hij ontleend aan de landschappen van Bruegel. Als je in die volle landschappen de vormen wegdenkt en dus voorbij de voorstelling kijkt, houd je de kleur over, als drager van het licht, als wijzer van de tijd. Aalders’ schilderij van de nazomer bijvoorbeeld, de maanden augustus-september, heeft in het midden een gloeiend oranje dat de associatie oproept met een korenveld op een hete laatzomerse dag. Het grijs links daarvan heeft hij ontleend aan de heiige lucht in Bruegels De oogst, terwijl het groen aan de andere kant de sfeer oproept van vermoeide bladeren, als aankondiging van de herfst. Zo raken de kleuren aan elkaar, als een slinger van opeenvolgende stemmingen.

‘Screen (Summer)’, 2015-16, privécollectie

Eenvoud
Het kenmerkt Aalders’ kunstenaarschap om in series te werken. Vooral met het thema van de seizoenen heeft hij al vaker gewerkt, juist om dat wisselende licht te vangen waaraan we elk seizoen kunnen herkennen. Eerder schilderde hij de reeks ‘The Seasons’ en ‘12 maanden’ en recent ‘Screens’, waarin hij in 24 vlakken het temperament van elk van de vier jaargetijden zichtbaar maakt. Voor deze reeks van vier schilderijen maakte hij gebruik van de complementaire kleuren waarover Van Gogh in zijn brieven zo hartstochtelijk schreef. Om het ongrijpbare als tijd en ruimte voelbaar te maken, heb je een vaste vorm nodig en ook herhaling. Je zou het zijn paradox kunnen noemen: het zijn juist de vaste structuren die het het unieke van elk werk zichtbaar maken. Net als bij Donald Judd lijkt bij hem de vorm ongelooflijk eenvoudig, in tegenstelling tot de complexiteit van het idee dat eraan ten grondslag ligt. Lijkt, want niets is zo ingewikkeld als de dingen eenvoudig te laten lijken en tegelijk uniek te laten zijn. Zoals het voortdurend veranderende licht van de seizoenen.

Zachte grens
De kleuren waarmee hij het licht van de seizoenen wil vangen, bouwt hij heel zorgvuldig op met olieverf, laag na laag. Want om dat unieke licht op te roepen, is het nodig de kleur te doorgronden en die met andere kleuren een verbinding te laten aangaan. Hij bereikt dat door in elke kleur de kleuren te verwerken die eraan grenzen. Zo komen ze niet hard tegenover elkaar te staan, of duwen ze elkaar niet weg. Ze lijken elkaar eerder vast te houden. Of zoals hij het zelf zegt: “Je moet de kleuren op temperatuur brengen om ze met elkaar in balans te laten zijn.” Dat geeft het gevoel van continuïteit en een natuurlijke overgang. De grens tussen twee kleuren is bij hem heel subtiel. Het is eigenlijk meer een kwestie van de kleuren zacht tegen elkaar aanleggen, alsof hij ze bijna onzichtbaar met elkaar verweeft. De grens is net hard genoeg om de kleuren van elkaar te onderscheiden en zacht genoeg om ze samen te laten ademen. Alleen zo kan de verf licht worden en ontstaat het gevoel van ruimte, komen de dingen in beweging en verglijdt de tijd. Op die unieke manier die eigen is aan de schilderkunst. Steven Aalders heeft daar geen verhaal of voorstelling voor nodig.

‘View (After Bruegel), October-November’, 2019, Kröller-Müller Museum, foto: Peter Cox

‘Steven Aalders, Seizoenen’, 13 november 2021 t/m 5 juni 2022 in het Kröller-Müller Museum, Otterlo, MK geldig, www.krollermuller.nl

Hoofdbeeld: Steven Aalders in zijn atelier, foto: Galerie Slewe, Amsterdam