Als vaste columnist van Museumtijdschrift geeft Oek de Jong in elk nummer zijn kijk op kunst. In deze column, uit Museumtijdschrift nummer 3, over atmosfeer en perspectief in het werk van Gustave Caillebotte. 

Het plein op dit schilderij is Place de Dublin in Parijs. Het is gloednieuw: er zijn nog geen bomen geplant, in de verte staat een laatste steiger nog tegen een gevel. Het plein, waarop zes straten uitkomen, is aangelegd onder het bewind van de roemruchte prefect Haussmann, de man die Parijs in de tweede helft van de negentiende eeuw een gedaantewisseling liet ondergaan. Ook hier in het achtste arrondissement zijn de bestaande huizen gesloopt en vervangen door enorme appartementengebouwen aan brede boulevards. In de grond werd een netwerk van gasbuizen aangelegd, om de duizenden nieuwe straatlantaarns te laten branden. De schilder Gustave Caillebotte (1848-94) woonde in deze buurt. Hij liep hier elke dag, op weg naar een van zijn cafés.

Caillebotte wilde in die periode van zijn leven het nieuwe en moderne Parijs laten zien. Hij liet een koets met glazen kap bouwen om gemakkelijker zijn studies van Parijs en het straatleven te kunnen maken. Hij was achter in de twintig en draaide volop mee in de groep van de impressionisten. Hij was de grote organisator van de beweging, de financier (dankzij een familiefortuin), hij kocht schilderijen van zijn arme vrienden en betaalde zo nodig de huur voor hen. Maar hij bezat ook zelf een groot talent, zoals te zien op dit meesterlijke schilderij. ‘Straat in Parijs, bij regen’ uit 1877 is een bekend en geliefd werk geworden. Je kunt je afvragen waarom. Waarom zet juist dit beeld zich vast in je geheugen?

Een groot schilderij maakt niet per definitie indruk. Maar in dit geval doet het er wel toe dat het doek groot is. De figuren rechts zijn bijna levensgroot. Caillebotte richt in eerste aanleg onze aandacht op dit stijlvol geklede jonge paar, dat onder een paraplu komt aanlopen, recht op je af. De vrouw heeft haar man een arm gegeven en draagt een toque met een voile, een donkergroene jas over een dito robe, in haar oorbel glinstert een diamant. De man draagt de zwarte cilinderhoed van een heer van stand. Zijn jas hangt open. Koud is het kennelijk niet op deze regenachtige dag. Of wil hij zijn mooie vest en pantalon laten zien en een zwierige indruk maken? Zijn rechter jaspand bolt iets op en suggereert het lopen, de voorwaartse beweging naar ons toe. Heel effectvol is dat man en vrouw allebei opzij kijken naar iets dat, buiten beeld, hun aandacht trekt. De paraplu – een nieuwe uitvinding in die dagen – verleent hun samenzijn intimiteit en wij zijn daarbij. Nog levendiger wordt de enscenering omdat Caillebotte ter rechterzijde een figuur heeft geschilderd die het paar tegemoetkomt, eveneens onder een paraplu. Om hen te ontwijken, heeft hij zijn paraplu al wat opzij gekanteld. Hij kiest de route binnendoor langs de huizen. Het jonge paar zal voor hem moeten uitwijken. Er staat dus iets te gebeuren. Ook dat raakt ons, betrekt ons bij de scène.

Het stijlvol geklede paar komt bijna levensgroot op je af.

Met de straatlantaarn heeft Caillebotte zijn schilderij rigoureus in tweeën gedeeld. De ene helft is ‘vol’, de andere is ‘leeg’. Nadat je met dat bijna levensgrote paar bent geconfronteerd, wordt je blik de lege ruimte in gezogen. Eerst zie je in de verte het kolossale appartementengebouw, in een extreem perspectief. Op het plein voetgangers en koetsen. Meest opvallend zijn de natte kasseien, waarvoor Caillebotte eerst een nauwkeurige studie had geschilderd. Het interesseerde hem: de nat glimmende ruggen van de kasseien, het water dat in de geultjes tussen de stenen is blijven staan, de glans, de weerkaatsing van mensen en dingen in het natte wegdek. Caillebotte heeft het prachtig en met liefde geschilderd. Aan die natte kasseien, aan de paraplu’s, het licht en de kleuren van vlak na een regenbui dankt het schilderij zijn sterke atmosfeer.

Opvallend, en bijdragend aan het effect van het beeld, zijn ook de vele overlappingen en afsnijdingen. Zoals bij de rugfiguur rechts, die voor de helft is afgesneden – zelfs voor hedendaagse kijkers, gewend aan beeldafsnijdingen, nog treffend. Het echtpaar zien we maar tot de knieën. De lantaarn had Caillebotte met gemak helemaal kunnen afbeelden, maar ook daar koos hij voor een afsnijding. De koets ter linkerzijde wordt afgedekt door de paraplu van twee voetgangers. Caillebotte kende dit fenomeen van afsnijding en overlapping van foto’s en maakte er gebruik van om zijn beeld onder spanning te zetten, om de indruk van een momentopname te wekken en de dynamiek van de grote stad te suggereren. ‘Straat in Parijs’ is een tot in kleinste details doordacht beeld. 

Caillebotte was pas 28 toen hij dit grote en ambitieuze doek schilderde. Op die leeftijd wil je als kunstenaar maar één ding: doorbreken. Het is hem gelukt: op de groepstentoonstelling van de impressionisten in 1877 was zijn schilderij de grote blikvanger. 

Hoofdbeeld:Gustave Caillebotte, ‘Straat in Parijs, bij regen’, 1877, olieverf op doek, 212 x 276 cm, Art Institute of Chicago