18 november 2021

Als columnist van Museumtijdschrift schrijft Pauline Broekema in elk nummer over haar persoonlijke kunstobservaties. In deze column, uit Museumtijdschrift nummer 7, laat ze haar licht schijnen over de jonge duiker op een Italiaans fresco, die uitgroeide tot een ster.

 Extra: luister hieronder de door Pauline Broekema ingesproken column.

De ‘Tuffatore’ lijkt te vertrouwen op wat komt. Met de ogen geopend, het naakte gespierde lijf gestrekt, de voeten in de stand van een Griekse hardloper, schiet hij zo dadelijk het zachte blauwe water in. Hij zweeft het leven uit, gaat op weg naar de eeuwigheid.
De jonge duiker die zo’n 470 jaar voor de jaartelling werd geschilderd op de binnenkant van een kalkstenen tombe verbeeldt voor mij troostrijk wat ik aan een sterfbed meemaakte. Hoe een leven uitdoofde. Indrukwekkend en onvergetelijk. Zoals het andersom ook gaat. Als een mens geboren wordt.
Steeds als ik de duiker in reproductie bij vrienden van ons zie, raakt hij mij. Enzo hing hem op aan een muur in zijn tuin, om altijd iets van zijn Zuid-Italiaanse geboortedorp in de buurt te hebben.
Deze zomer waren we met hem in Paestum. We liepen vanaf het station naar ons logeeradres en maakten vrijwel meteen kennis met de stad van de Tuffatore, de duiker. De drie majestueuze tempels die we passeerden, werden rond 1750 bij de aanleg van een weg ontdekt. Ze zaten verscholen achter een wildernis, onder metershoge bosschages. Bij de tempels vond men resten van Poseidonia, een bloeiende Griekse nederzetting, het latere Paestum. Daar ergens leefde de duiker.

Tijdloos
Enzo heeft er als kind gespeeld, zich verstopt achter de pilaren. “Er stonden geen hekken. Je kon toen nog overal komen,” vertelt hij. “Waar werd hij gevonden?” vraag ik, in de verwachting dat het een plek is met een gewichtig bord over de vondst van de wereldberoemde tombe. Enzo neemt ons mee naar een pas geploegde akker, even buiten de bebouwde kom van het moderne Paestum. Het onaanzienlijke stukje grond wordt afgeschermd door een eenvoudig hek van verroest gaas. Dat is alles, een bordje ontbreekt.
Op maandag 3 juni 1968 is de Griekse tombe hier blootgelegd door een team onder leiding van archeoloog Mario Napoli. De Tomba del Tuffatore… de ‘Nachtwacht’ van Zuid-Italië. Napoli deed honderden ontdekkingen, maar uitgerekend die gedenkwaardige dag verbleef hij elders. Zijn medewerkers brachten hem telefonisch op de hoogte en hij gaf instructies. Hij verzocht ze met de grootst mogelijke omzichtigheid het loodzware deksel van de sarcofaag iets op te lichten. Dat deden ze. De zon scheen door een kier naar binnen. Zijn mensen zagen in het gouden namiddagschijnsel iets adembenemends. De vier wanden en ook – dat was uniek – het plafond van de tombe bleken beschilderd. De fresco’s waren een zeldzaam voorbeeld van Griekse schilderkunst. De volgende dag demonteerde men de tombe en aanschouwde de voorstellingen in volle glorie. Het is een levendige impressie van een symposion, een feestelijk samenzijn van mannen. Er wordt gedronken, gegeten, gediscussieerd, gemusiceerd, geflirt en het behendigheidsspel kottabos wordt gespeeld. Maar de meeste indruk maakte de tijdloze duiker. 

De jonge duiker groeide uit tot een ster, en een mysterie.

Harde woorden
Als we bij het akkertje staan, herinnert Enzo zich hoe het nieuws over de vondst dezelfde dag al rondging. “We hoorden dat er een Griekse tombe was ontdekt en zijn maar even gaan kijken.”
“Je hebt er dus bij gestaan!”
“Ja,” zegt hij, “maar toen wij kwamen, was er weinig te zien, want ze hadden de boel al afgeschermd.”
De platen sloeg men tijdelijk op in het depot van het Nationaal Archeologisch Museum tegenover de tempels. Zenuwslopende weken volgden. Zouden de fresco’s de overgang naar het heden doorstaan of zouden ze verpulveren?
Het rood, zwart, groen, wit en azuurblauw hielden stand. De fresco’s ondergingen daarna meerdere restauraties en blijven tot op heden een bron van onderzoek. De jonge duiker van de dekplaat groeide uit tot een ster, maar ook een mysterie. Was hij een atleet? De geliefde van een van de mannen die aanzit? Zijn stoffelijke resten werden niet aangetroffen, wel een kruikje, een fragment van een drinkkan en een stukje van een schildpad.
Op de laatste dag van onze vakantie bezoek ik het Archeologisch Museum. In een zaal staan de platen van de tombe naast elkaar opgesteld. De bezoeker wordt maar kort de tijd gegund ze te bekijken, er is een wachtrij voor het topstuk.
De fabelachtige ontdekking in 1968 zette Paestum definitief op de kaart. Enzo vertelde me hoe professor Napoli de ochtend na de vondst arriveerde. Dat er volgens de verhalen eerst wat harde woorden vielen over de gebrekkige bewaking van de tombe. De duiker was namelijk alleen gelaten. Hij had ’s nachts in z’n eentje moeten wennen aan zijn terugkeer op aarde.

Hoofdbeeld: ‘La Tomba del Tuffatore’ (plafondstuk), ca. 470 v.C., fresco, 78 x 194 cm, © Parco Archeologico di Paestum e Velia