7 februari 2023

Tijdens haar studie aan het Bauhaus wilde Kitty van der Mijll Dekker (1908-2004) architect worden. Helaas is het er nooit van gekomen: directeur Walter Gropius was van mening dat vrouwen ‘niet in drie dimensies kunnen denken’ en probeerde hen weg te houden van de architectuur-, schilder- en beeldhouwklassen. Dit ‘Frauenproblem’ dacht hij op te lossen door een weefatelier op te richten, waar vrouwelijke studenten als Anni Albers en Gunta Stölzl belanden. Ook Van der Mijll Dekker was zo’n ‘Bauhausmädel’, de enige Nederlandse die de opleiding voltooide. Na haar afstuderen in 1932 verhuisde ze naar Nunspeet en begon daar weverij Wipstrik, samen met haar man, de kunstenaar Hermann Fischer. De abstract-geometrische kleden die ze voor de weverij ontwerpt en weeft maken al snel furore op de wereldtentoonstellingen in Brussel en Parijs. Het bekendst is echter haar ontwerp van de moderne geruite droogdoek, die in vele huishoudens is terug te vinden.
Deze tentoonstelling in het Noord-Veluws Museum is de eerste die het Veluwse dorp wijdt aan haar beroemde inwoners. Ruim veertig jaar lang woonden en werkte het echtpaar in de naastgelegen villa, waar tijdens de aankomende voorjaars- en meivakantie kleden worden getoond. In het museum zelf staat het tafelweefgetouw centraal waarmee Fischer en Van der Mijll Dekker experimentele proeflappen weefden. Ook tekeningen, schilderijen en de vermaarde theedoeken ontbreken niet in deze compacte maar zeer sympathieke tentoonstelling.