15 november 2022
Twee in schaduwen gehulde mannen begeleiden een derde man naar de operatietafel waar vleugels aan zijn rug worden bevestigd. Glückshügel, een van Neo Rauchs enorme olieverfdoeken uit 2020, is te zien op een groot overzicht van zijn recente werk in Museum de Fundatie. Op de bankjes liggen fragmenten uit een interview met de kunstenaar waarin hij dit metershoge, duizelingwekkende werk toelicht. De Glückshügel gaat volgens hem over “het proces van vleugels aannaaien”, dat mensen nodig hebben om naar de heuvel van geluk te vliegen. Deze toelichting zegt iets over de mythische kracht van de schilder. Het kerkachtige gebouw boven op de geluksheuvel is eigenlijk een fabriek; voor de uit Leipzig afkomstige kunstenaar staat industrie immers symbool voor creatie.
In de tentoonstelling zien we ook zijn ronde schilderijen op papier (tondi), die 25 jaar geleden zorgden voor een omslagpunt in Rauchs carrière. Voor hij deze werken maakte zat hij naar eigen zeggen vast in een “door slijk en drasland gevormde oever van abstractie en non-figuratie”, tot hij een droom kreeg die hem als in een openbaring vertelde figuratief te gaan werken. In een van zijn tondi doemt dan ook een goudkleurig maanlandschap op uit een zwarte achtergrond waarin twee knielende figuren, net als in een echte droom een compleet onduidelijke handeling uitvoeren. Naar wat en wie je kijkt verdwijnt langzaam in een zwart rookgordijn totdat je noodzakelijkerwijs gedwongen wordt te stoppen met zoeken, en enkel kunt genieten van zijn wonderlijke creaties.
Ik zie de schilderijen en tegelijkertijd zie ik niks. Ze begeleiden mij niet naar een gebied in mijzelf waar ik schoonheid kan omzetten in zelfomvattendheid. De schilderijen zijn louter fantasie. Het is niet de mijne. Donkere schilderijen. Knap geschilderd. Ik heb de bovenste etage niet eens bekeken. Een soort mythologie van nazi Duitsland.
Naar ik mij kan herinnering is er niet erg lang geleden ook een overzicht van zij eet geweest. Wat is de relatie tussen Neo Rauch en de Fundatie? Een overlevering van Hannema en zijn dubieuze keuzes.
Het werk staat mij tegen en verdiend niet zo’n prominente plaats in.