Royal Goedewaagen groeide rond 1900 uit tot één van Euro- pa’s grootste fabriek van pijpen van kalkaardewerk. Met een productie van drie tot vier miljoen kleipijpen in honderden modellen en daarnaast handgedraaid volksaardewerk van dochter- onderneming Star van 14 mei 1612 was het keramischtechnisch een enorme transitie om over te gaan op gegoten sieraardewerk en serviezen. De opkomende burgerij creëerde toen de vraag naar een zo compleet mogelijk bruidsservies. Goedewaagen’s grootste, Goudse concurrent de Plateelbakkerij Zuid-Holland, dochter van het huishoudconcern Hoyng had zich al in 1905 op deze nieuwe markt ge- stort. Van de PZH nam Goedewaagen in 1918 het modelleur talent Jan van Breukelen over. De aankoop van de Amsterdam- se plateelfabriek De Distel in 1923 opende nieuwe perspectieven. Goedewaagen zou in de crisisjaren ’30 versterkt inzetten op de productie van serviezen en kon dat doen bij de gratie van haar omzetsucces als pijpen- fabriek. Probleem was dat het in de turfovens laag gestookte kalkaardewerk een te kwetsbaar product opleverde. Door in 1953 over te schakelen op een hoog gestookte, Engelse steengoed- scherf werd dat probleem onder- vangen. De zeer getalenteerde ontwerper Zweitse Landsheer (1928-2010) bracht in 7 jaar tijd een grote reeks succesvolle serviezen op zijn naam.

Beeld: Goedewaagen, theeservies M700, gegoten M122 hernummerd in 1924 tot M700; reclamefoto ca 1934.