Het huis van architecten Aldo en Hannie van Eyck in Loenen aan de Vecht is tot de nok toe gevuld met de boeken, films, foto’s, tekeningen en kunstwerken die ze gedurende een halve eeuw verzameld hebben. Een bescheiden deel van deze collectie is vanaf 14 september te zien in het Research Centre. Built Homecoming nodigt je uit in het grotendeels ongeziene huisarchief van Aldo en Hannie van Eyck om kennis te maken met een leven lang denken over architectuur en cultuur.

Aldo en Hannie van Eyck

Aldo en Hannie van Eyck behoren tot de invloedrijkste architecten van de 20ste eeuw. Ongeveer elk van de werken uit het relatief kleine oeuvre is beroemd geworden, ook internationaal, zoals het Burgerweeshuis in Amsterdam (1960), de Pastoor van Arskerk in Den Haag (1969), het Sonsbeekpaviljoen in Arnhem (1965) en de speelplaatsen in Amsterdam (1947-1978).

In 1953 was Aldo van Eyck, samen met onder andere Jaap Bakema en Peter Smithson, een van de oprichters van architectengroep Team 10. Zijn werk inspireerde onder andere Herman Hertzberger en Piet Blom tot het structuralisme, een architectuurstroming met aandacht voor sociale ruimten en menselijke ontmoetingen.

Monocultuur

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog had een eenzijdige, rationalistische opvatting van modernisme tot een monocultuur van grootschalige architectuur geleid. De Van Eycks stelden daar een architectuur tegenover die gebaseerd was op een rijker en inclusiever begrip van cultuur, voorbij de grenzen van de westerse wereld. Zo lieten ze zich inspireren door de klassieke oudheid en de Noord-Afrikaanse architectuur, zoals de kashba.

Westers perspectief

Door objecten uit alle delen van de wereld te verzamelen wilden Aldo en Hannie van Eyck tegenwicht bieden aan het westerse superioriteitsgevoel, en aandacht geven aan voorheen genegeerde kunstwerken, culturen en ideeën. Aan de hand van het huis en de collectie Van Eyck vertelt Built Homecoming een verhaal over het westerse perspectief in de architectuur, over anders-zijn (“otherness”) en het brede spectrum van ideeën die de moderne Nederlandse architectuur in de tweede helft van de 20e eeuw gevormd hebben.

Etnografie

Het verzamelen van etnografische kunst is niet onomstreden. Etnografie wordt gebruikt om anderen en verschillen met de ander beter te begrijpen, terwijl het verschillen en het ‘anders-zijn’ tegelijkertijd bevestigt, uitvergroot of zelfs creëert. De stukken uit de verzameling van Aldo en Hannie van Eyck worden gepresenteerd in een reeks vitrines. De vitrine wordt traditioneel gebruikt om een kunstwerk te beschermen, maar ook om objecten uit hun oorspronkelijke context te halen en toe te eigenen. De vitrines in Built Homecoming werken daardoor niet alleen als vensters, maar ook als spiegel van de westerse blik.

Beeld: Het huis van Hannie en Aldo van Eyck in Loenen aan de Vecht. Foto Alejandro Campos Uribe