Als klein meisje kwam ik al jong in aanraking met sieraden. Toen ik twee maanden oud was, gaf mijn grootvader me gouden armbanden en oorbellen. In Suriname is het heel belangrijk om je kind sieraden te geven voor ze een jaar oud zijn. Dat houdt het kind veilig. De granaatstenen in de sieraden die ik kreeg zouden mij veilig houden en met het goud werden de geesten geëerd. Deze geschenken waren mijn eerste kennismaking met het sieraad en de betekenis daarvan. Ik heb me later altijd afgevraagd waarom Surinaamse vrouwen en mannen specifieke ringen en andere sieraden droegen. Er zijn bijvoorbeeld ringen met een knoop genaamd ‘mattenklopper’. Dat staat symbool voor verbinding, kracht en vriendschap. Dan is er ook nog de ‘alla kondre’ ketting, gemaakt van verschillende kralen. Toen ik hoorde over hedendaagse sieraden, wist ik meteen dat ik dat wilde onderzoeken en verbinden aan verhalen uit mijn jeugd en aan mijn culturele erfgoed.