De wereld- en stedenatlassen van de firma Blaeu behoren tot de topstukken uit de bibliotheek van Teylers Museum. De zeventiende-eeuwse atlassen zijn onlangs volledig gerestaureerd, met dank aan de steun van de Vrienden van Teylers Museum. Ze worden vanaf 7 oktober vijf maanden tentoongesteld in het Boekenkabinet.
Willem en Joan BlaeuIn het zeventiende-eeuwse Amsterdam, een welvarend centrum van handel en kennis, bloeit de uitgeverij van de familie Blaeu. Willem Jansz. Blaeu en zoon Joan specialiseren zich in het maken van kaarten en wereldatlassen. Vanaf 1605 geeft Willem Blaeu kaarten uit en in 1630 zijn eerste atlas. Als cartograaf van de VOC verzamelt hij exclusieve informatie van reisverslagen, scheepsboeken en VOC-schippers. Blaeu heeft het monopolie op nieuwe kennis uit het oosten – kennis als handelswaar.
Na Willems dood in 1638 neemt zoon Joan het bedrijf over. Hij publiceert onder meer de Atlas Maior in 1662. Na het succes van de eerste editie in het Latijn volgen meerdere vertalingen. De Nederlandse editie uit 1664 in de collectie van Teylers telt negen banden, bijna 600 kaarten en 3000 pagina’s tekst. De Grooten Atlas (Atlas Maior) en het Toonneel der Steden van Koningh’s Nederlanden (de ‘Stedenatlas’) zijn uiteindelijk de grootste successen.
Symbool van macht
De atlassen vertegenwoordigen de macht van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en de West-Indische Compagnie. Er is een grote vraag naar accurate kaarten: Europese handelaren, militairen en wetenschappers willen ver en veilig zeilen voor handel, kolonisatie en oorlogsvoering. Ook zij die thuisblijven zijn nieuwsgierig: hoe ziet deze uitdijende wereld eruit? Met de hoge kwaliteit, typografie, fraaie versieringen en luxe uitvoering behoren ze uiteindelijk tot de duurste boeken van de zeventiende eeuw. Het is een pronkstuk en statussymbool voor rijke burgers, van wie een aantal hun fortuin heeft vergaard via de overzeese handel.
Beeld: De wereld ten toon – De atlassen van Blaeu, Teylers Museum