Al eeuwenlang dromen ontwerpers, architecten en ingenieurs ervan om de wereld naar hun hand te zetten. Wat als we hele continenten konden bouwen, orkanen konden temmen of de straling van de zon konden dimmen? Dit soort grote, opzettelijke ingrepen in de natuur wordt ook wel geo-engineering genoemd: het aanpassen, bouwen, vormgeven van de aarde zélf. De laatste jaren komt die term steeds vaker voorbij in discussies over het klimaat. Nu de ernstige gevolgen van klimaatverandering steeds duidelijker zichtbaar worden, snakken we naar een pasklare oplossing – een quick fix. Is geo-engineering inderdaad “een slecht idee waarvoor het nu de hoogste tijd geworden is”, zoals wetenschapsjournalist Eli Kintisch schreef?
De tentoonstelling Design voor de planeet toont een designgeschiedenis van het fenomeen geo-engineering. Voor het eerst wordt het thema op deze manier in een designmuseum behandeld. Van koloniale plannen voor het vergroenen van de Sahara, via de angst voor orkanen als oorlogswapen in de Koude Oorlog, tot huidige plannen om CO2 uit de lucht te onttrekken of de aarde te koelen met enorme zonneschermen in de ruimte. Dergelijke projecten blijken vaak onuitvoerbaar, of brengen enorme risico’s met zich mee, terwijl hun effectiviteit verre van zeker is. Wie heeft het recht om zulke plannen in de praktijk te brengen? Wie draagt de mogelijke gevolgen? En wat zeggen deze debatten over de verwachtingen die we van ingenieurs, wetenschappers en ontwerpers hebben?
Beeld: de stratosfeer van de aarde na de eruptie van Mt. Pinatubo, NASA