We (her)kennen het allemaal: de ongemakkelijke en onzekere periode als adolescent. Deze kwetsbare periode, breed gezien vanaf 10 tot en met 20 jaar, fascineert al jaren vele kunstenaars. Hoewel deze fase – geen kind, maar óók geen volwassene – tegenwoordig heel natuurlijk voelt, is adolescentie een begrip dat pas in de late 19e eeuw is ontstaan in West-Europa. Het resulteert in vele verbeeldingen van de adolescent door moderne kunstenaars. Vandaag de dag kunnen we ons ongemakkelijk voelen bij deze soms ongepaste weergaves van jongeren. Het is een ander soort ongemak dan we ervaren bij de hedendaagse fotografie, waarin deze levensfase ook een populair onderwerp is. Hier identificeren we ons juist eerder met de kwetsbaarheid van de vastgelegde tieners. In de collectiepresentatie Groeipijn laat Kunstmuseum Den Haag zien hoe we als samenleving anders zijn gaan denken over en kijken naar de jeugd.
Beeld: Links: Egon Schiele (1890-1918), Zittend meisje halfnaakt, blauwe rok, 1911, waterverf en potlood op papier, Kunstmuseum Den Haag. Rechts: Hendrik Kerstens (1956), Sunburnt, 2001, C-print, Kunstmuseum Den Haag