Een doolhof met beperkte uitkomsten: ruïne, ruïne, ruïne en in één geval, een deur. De vraag hoe te leven vervormd tot een vraag waarheen te gaan. In de video’s die gebaseerd zijn op onsamenhangende, persoonlijke gesprekken onder de sterren-kaart van de nachtelijke hemel, praat ik over enkele plekken waar ik heb gewoond.

Deze tentoonstelling, net zoals alles vandaag de dag, is gemaakt tegen een achtergrond van onbevattelijke ruïnes en doden in Gaza en elders. Er wordt geen substantieel politiek perspectief geboden, maar er is het zich onbeantwoordbaar afvragen, half retorisch half reëel: hoe kunnen we leven?

Dit is niet alleen een spirituele, maar ook een economische vraag. Aan de binnenkant van het doolhof hangen kunstwerken uit de gemeentelijke collectie van Middelburg, overblijfselen van de Beeldende Kunstenaars Regeling die kunstenaars van 1949 tot 1987 een basisinkomen bood.

De tentoonstelling verhoudt zich ook tot de Vleeshal als een collage van echte en gefantaseerde geschiedenis, een gebouw dat werd gereconstrueerd uit de overblijfselen en souvenirs na de verwoesting tijdens de Tweede Wereldoorlog, en dat doorkruist is met de geschiedenis van de Verenigde Oost-Indische Compagnie wiens nalatenschap impliciet is in alle kunstwerkenk die hier worden getoond.