Paul Tétar van Elven, kunstschilder en naamgever van het in zijn Delftse woonhuis gevestigde museum werd geboren op 13 september 1823. Ter gelegenheid van zijn tweehonderdste geboortejaar wordt voor het eerst de volle aandacht gericht op zijn jeugdwerk: de collectie modeltekeningen uit zijn studiejaren aan de Kunstacademies in Amsterdam en Den Haag, die nog altijd in het museum wordt bewaard.
De tekeningen bieden niet alleen een uniek inzicht in de kunstopleiding in de eerste helft van de 19de eeuw, maar ook in de toen heersende schoonheidsidealen die daaraan ten grondslag lagen.
Naast proportieleer en studie van de anatomie vormde het tekenen de onmisbare basis voor alle verdere kunstbeoefening. Het accent lag daarbij op het nastreven van perfecte schoonheid, die gevonden werd in de klassieke voorbeelden uit de Griekse en Romeinse oudheid. De studenten begonnen dan ook met het natekenen van pleisterafgietsels naar beroemde klassieke sculpturen die geacht werden de ‘ideale schoonheid’ te belichamen. Daarna volgde het tekenen naar levend naaktmodel, waarin diezelfde idealen dienden te worden toegepast. Niet alle ingehuurde – vaak van de straat geplukte – modellen – zullen aan die hoge schoonheidseisen hebben voldaan, maar in dat geval werden de smetten van moeder natuur wel wat ‘opgepoetst’ tot: het ideale naakt!
De nu voor het eerst getoonde tekeningen van Paul Tetar van Elven zijn niet alleen representatief voor de kunstopleiding en artistieke denkbeelden van de eerste helft van de 19de eeuw, maar volgens John Sillevis, kunsthistoricus en oud hoofdconservator Kunstmuseum Den Haag, ook van een exceptionele kwaliteit.
Zij vormen bovendien een unieke bron van informatie over een periode waarvan de meeste sporen onder de vernieuwingsdrang van de 20ste eeuw letterlijk zijn uitgewist.
De tentoonstelling werd samengesteld door gastconservator Nina Reid (1998), die zich tijdens haar studie kunstgeschiedenis specialiseerde in het tekenonderwijs. Zij is tevens de auteur van de gelijknamige publicatie.