Het begon in 1422, op Kerstavond. Twee vaders in gesprek bij het haardvuur. Zij wilden hun vrome dochters in beslotenheid laten leven met God. Er zou een klooster komen met de naam Jerusalem in een hofstede bij de Grote Kerk.

Hun eerste stap was het begin van een lange weg die leidde tot groei van  wereldwijde organisaties. De eerste vier eeuwen waren het Augustinessen en daarna Ursulinen.
Voor Augustinessen was het leven bidden en werken. Weven was hun belangrijkste werk. Ursulinen wijdden zich aan onderwijs voor meisjes, lang vóórdat het gewoon was dat meisjes naar school gingen. Het was een bijzondere opdracht. Naast de normale schoolse doelen, was culturele en maatschappelijke vorming heel belangrijk. Het werden een instituut waar jonge vrouwen een rijke opleiding kregen.

Na de Tweede Wereldoorlog gaan maatschappelijke veranderingen de deur van Jerusalem niet voorbij. En uiteindelijk treden de Ursulinen terug uit het onderwijs. Het klooster wordt gemeentehuis. De school wordt een gewone moderne school, die uiteindelijk opgaat in een omvangrijke fusie. En zo belanden we in het heden.