Marianne von Werefkin werd op twintigjarige leeftijd al de Russische Rembrandt genoemd. Ze speelde aan het begin van de 20ste eeuw een cruciale rol in de ontwikkeling van het expressionisme in Duitsland. En ze maakte deel uit van de kunstenaarsgroep Der Blaue Reiter. Toch is Marianne von Werefkin (1860-1938) veel minder bekend dan kunstenaars Wassily Kandinsky, Franz Marc en haar langjarige partner Alexej von Jawlensky. Onterecht vindt Museum De Fundatie dat als enige museum in Nederland een werk van haar in bezit heeft. Vanaf de herfst is voor het eerst in Nederland het kleurrijke werk van Marianne von Werefkin in een overzichtstentoonstelling te zien, samen met een aantal werken van haar tijdgenoten.
Beatrice von Bormann, directeur Museum de Fundatie en samensteller van deze tentoonstelling:
“Marianne von Werefkin heeft een buitengewoon interessant oeuvre en fascinerend levensverhaal. Haar werk is buiten Duitstalig gebied nauwelijks bekend omdat het door zo weinig musea is verzameld, terwijl zij haar tijd met sprongen vooruit was. Van de kunstenaars rondom Der Blaue Reiter was zij de eerste die – naar het voorbeeld van Munch en de Franse Nabis en fauves – met intense kleurvlakken en vlakke vormen experimenteerde. Haar grote belang wordt pas de laatste jaren echt erkend. Vrouwelijke schilders werden lange tijd onderschat en zijzelf droeg daar ook aan bij door de carrière van haar partner Jawlensky jarenlang op allerlei manieren te ondersteunen. We kijken ernaar uit om deze kunstenaar bij het Nederlandse publiek te introduceren en haar werk het podium te geven dat het verdient. Het is echt uitzonderlijk dat wij zoveel werk van haar kunnen tonen, ze schilderde bijna alleen met tempera en haar werken zijn daardoor erg kwetsbaar.”
Marianne von Werefkin
Marianne von Werefkin kreeg als telg van een welgesteld gezin in Rusland alle kansen om haar artistieke talenten al vroeg te ontwikkelen. Zo kreeg ze onder meer les van de wereldberoemde kunstenaar Ilja Repin. Nadat ze in 1886 samen met haar partner en schilder Alexej von Jawlensky naar München verhuisde, stopte ze zelf bijna tien jaar met schilderen, enerzijds om hem te ondersteunen, anderzijds ook om haar eigen kunst verder te ontwikkelen. Om niet te blijven hangen in het realisme moest ze zichzelf opnieuw uitvinden. Dat deed ze onder meer met studiereizen naar Italië en Frankrijk en door het oprichten van een salon in München waar elke vernieuwer uit de kunstscene kwam. Ze was bevriend met dansers, acteurs, musici, schrijvers en kunstenaars en verdiepte zich in literatuur en filosofie. Haar huis in de Giselastraat werd de spil van de modernisten in München. Werefkin zelf was voor velen een inspiratiebron door haar eigenzinnige ideeën over kunst, haar grote kennis van de kunsten en haar bereidheid om te experimenteren.
Beeld: Marianne von Werefkin, Zelfportret, 1893, Collezione Comune di Ascona, Museo Comunale d’Arte Moderna, Ascona