Als er iets is dat de jaren ’60 kenmerkt dan is het wel het verleggen van grenzen. Het is de tijd waarin de wereld in rap tempo kleiner wordt. Dankzij een ongekende economische groei in het westen kunnen dromen uit de jaren ’50 verwezenlijkt worden met welvaart voor de massa tot gevolg. Dit gevoel van optimisme wordt overschaduwd door de constante dreiging van de Koude Oorlog. Het besef groeit dat er ook grote nadelen kleven aan de industriële groei en de toenemende impact van media. Kunstenaars streven naar een nieuwe kunst die uitdrukking geeft aan deze snel veranderende tijd. Een kunst die telkens grenzen opzoekt, oprekt en doorbreekt. Soms letterlijk, soms imaginair. Voorbij de grenzen – kunst uit de jaren ’60 toont met meer dan 100 kunstwerken de zoektocht naar een nieuwe kunst. Met werk van Yayoi Kusama en kunstenaars van de Japanse Gutaigroep, Jan Schoonhoven, Armando, stanley brouwn, Constant, Jo Baer, Lee Lozano en Niki de Saint Phalle, maar ook Francis Bacon, Paul Thek, Stano Filko en Dieter Roth.
Vanaf eind jaren ’50 gaan kunstenaars experimenteren met verschillende materialen en nieuwe kunstvormen. Zo gaat men werken in series en oplagen en nemen kunstenaars afstand van hun persoonlijke handschrift. In zijn visionaire maquettes broedt Constant op een nieuwe, imaginaire inrichting voor de samenleving van de toekomst. Kunstenaars als Jan Schoonhoven participeren in spraakmakende ‘happenings’, een fenomeen in de kunstwereld dat ook zijn weerslag vindt in anarchistische protestbewegingen als Provo. Op vele fronten worden de grenzen tussen kunst en samenleving opgeheven. Zo verzamelt de ene kunstenaar voetafdrukken van toevallige voorbijgangers op straat (stanley brouwn) en nodigt de ander ons uit actief deel te nemen aan het maakproces (Niki de Saint Phalle). Materialen als elektrische motoren, metaal, autolak en plastic vervangen steeds vaker de traditionele media van de beeldende kunst.
Beeld: Shigeki Kitani, 67-2, 1967, collectie Kunstmuseum Den Haag