Kort na 1900 kiest de Amerikaan William Singer voor het kunstenaarschap. Hij besluit om niet in de voetsporen te treden van zijn vader, een rijke staalmagnaat in Pittsburgh. Hij verafschuwt de ‘rook en roet, lawaai en slechte lucht’ in de smerige industriestad waar hij opgroeit. Samen met zijn vrouw Anna Singer-Brugh vertrekt hij in 1901 via kunstenaarseiland Monhegan naar Parijs.

Williams zoektocht naar de ziel en schoonheid van het ideale landschap brengt hem in 1902 naar Laren. In 1911 laat hij hier villa De Wilde Zwanen bouwen, nu onderdeel van Singer Laren. Hij schildert zijn geliefde tuin, waar Piet Oudolf in 2018 zijn stempel op heeft gedrukt.

In Noorwegen ontdekt William zijn beloofde land. In 1920 bouwen de Singers in Olden een zomerhuis, waar William begeesterd raakt door de imposante bergen, de ruige Oldenrivier en de betoverende Briksdal Gletsjer. Daar werkt hij het liefst afgezonderd in de buitenlucht: ‘I had to get away from the world, and work out my salvation – alone and in my own way.’

Beeld: William Singer, één met de natuur