Nanna Lea Abigaël groeide op in een artistiek milieu waar tekenen en schilderen meer een “manier van leven” was dan een bezigheid. Beide grootvaders waren zeer talentvol schilders maar de nooit gekende grootvader Michel de Klerk was hiervan wel de meest prominente. Zijn werk is nog steeds een belangrijk onderwerp van studie en inspiratie voor binnen-en buitenlandse architecten en ontwerpers. Helaas heeft zijn zoon en geen van de kleinkinderen deze vader en grootvader gekend. Hij stierf toen z’n oudste zoon 8 jaar was.
Opvallend was dat in het gezin er een aantal zeer talentvolle kinderen waren. Voor Nanna stond het vast dat ze net als haar broertje Thomas kunstschilder moest worden. Het zou voor haar nog vele jaren duren voordat ze dat ook werkelijk was.
Op haar 17e verhuisde ze naar Amsterdam, huurde een kamer bij een kennis van haar vader, werkte bij de Stichting Goed Wonen en gaf te kennen dat ze naar de Kunstnijverheidschool wilde. Haar vader regelde dat ze om te beginnen in het tweede jaar binnenhuisarchitectuur kon hospiteren en sprak daarbij de plechtige woorden, -“dat hij trots was dat een van zijn kinderen in de voetsporen van zijn vader zou treden”-. Beduusd en beschaamd heeft ze niet gezegd dat ze naar het 1e, voorbereidend jaar wilde om de schilderopleiding te volgen. De binnenhuisarchitectuur heeft nooit haar passie gehad en heeft die dus nooit in praktijk gebracht.
Zij bleef zoeken naar de mogelijkheid om te schilderen, volgde cursussen die haar niets opleverden behalve de vaardigheid om een penseel te hanteren. Al die saaie, door een ander geëtaleerde stillevens verfoeide ze. Het was niet wat ze zocht.
In 1973 kwam ze bij een groepje naïeve schilders terecht die wekelijks schilderden in het atelier van Buri. Daar begon het kwartje te vallen. Dit begon te lijken op wat ze wilde. Gewoon schilderen wat je mooi vond ook al was dat niet de realiteit. Haar eerste expositie bij galerie Buri was een succes. Op de opening werden alle schilderijen verkocht. Er volgde nog een aantal exposities waar altijd wel een deel van het werk verkocht werd.
Beeld: Tegel, Nanna Lea Abigaël, Museum Het Schip