In de groepstentoonstelling Tatar* Kiss worden de vaak onzichtbare verstrengelingen van kolonialisme, voornamelijk vanuit een Nederlands en Russisch perspectief, onderzocht door middel van persoonlijke verhalen van de deelnemende kunstenaars en curatoren. In deze tentoonstelling komen verhalen van collectief verzet, vreugde en liefde, die voortkomen uit complexe culturele geschiedenissen, naar voren, maar wordt ook het geweld en de culturele uitwissing die Nederlandse en Russische imperia en regimes hebben veroorzaakt onthult en erkent.
De titel van de tentoonstelling, Tatar* Kiss, verwijst naar een term die werd gebruikt voor een tongzoen in het Tsarenrijk van Moskou, het huidige Rusland. Rond de 18e eeuw werd deze term vervangen door ‘Franse kus’, wat bredere politieke verschuivingen uit die tijd weerspiegelde, zoals de racialisering van niet-christelijke en nomadische volkeren die inheems zijn in Azië, en die homogeen werden aangeduid als Tataren (of Tartaren). Deze verschuivingen werden mede beïnvloed door het Europese Verlichtingsdenken en boeken zoals North and East Tartary (1692) van de Nederlandse geograaf en politicus Nicolaes Witsen. Terwijl ‘Tataren’ als ‘barbaars’ werden bestempeld en daardoor het doelwit werden van kolonisatie, positioneerde Rusland zichzelf als een ‘beschaafd’ rijk, en koloniseerde actief de volkeren die door Witsen beschreven werden in zijn boek. Veel van deze volkeren maken vandaag de dag nog steeds deel uit van wat nu de Russische Federatie is.
Beeld: Grafische identiteit: Matas Buckus, Werkplaats Typografie