In 1977 verlaat Monique Gies, dan 43 jaar oud, abrupt haar gezin en comfortabel leven en vlucht naar een klein kamertje in Parijs. In ongeveer 1 jaar tijd maakte ze een honderdtal schilderijen: lege interieurs doordrongen van een soort waas, een hobbelpaard waarover een wit overhemd is gegooid, maar vooral afbeeldingen van ontelbare poppen. Poppen zonder hoofd, zonder ledematen, poppen die zich in vreemde houten constructies bevinden of door een zak of een fles worden omhuld. De bijna monochrome schilderijen – waar de kleuren bruin en roze overheersen – laten een wereld zien waarin geen mens aanwezig lijkt te zijn. Toch maken ze wat niet zichtbaar is, schilderij na schilderij voelbaar.

Monique Gies schilderde deze werken in 1977-1978 in de hoop zichzelf uit het psychiatrisch ziekenhuis te kunnen houden. Pas in 2021 sprak ze over het trauma dat haar heel haar leven had achtervolgd: een misbruikverleden als kind door haar oom, die de bijnaam NonNon had. Plots zagen haar kinderen de ware betekenis van haar schilderijen. Monique Gies’ dochter en Galerie Christophe Gaillard nemen nu de taak op zich om het oeuvre naar buiten te brengen. Zo waren de werken in oktober 2024 voor het eerst te zien in de galerie in Parijs, waar ze op veel belangstelling konden rekenen. Dit najaar krijgen ze voor het eerst onderdak in een museale context, in het Museum Dr. Guislain in Gent.

Beeld: Monique Gies, Zonder titel, 1977, acrylverf op papier, 27 x 37 cm © Monique Gies. Courtesy of Galerie Christophe Gaillard