In de tentoonstelling Een daverend debuut wordt het carrièrepad van Constantijn Huygens als dichter gevolgd. Van het prille begin, toen hij in zijn vrije tijd dichtte voor vrienden en familie, tot zijn indrukwekkende debuut met de dichtbundel Otia, die hij vierhonderd jaar geleden publiceerde. Constantijn was een ambitieus dichter en wilde zich met zijn eerste bundel meten met de beroemdste dichters van zijn tijd. Al vanaf het begin was hij een echte netwerker: in de loop der jaren verzamelde hij een kring van dichters om zich heen. Eén van hen was de dichteres Anna Roemers, met wie hij een levendige poëtische correspondentie onderhield. Toen Anna liet weten niet meer te willen dichten, schreef Huygens haar een pittig gedicht dat dit echt niet kon. Anna reageerde met een gedicht dat zij in een glas graveerde. Een unieke replica van dit bijzondere glas is recent aan het Huygens Museum geschonken en in deze tentoonstelling te bewonderen.
De tentoonstelling laat de veelzijdigheid van Constantijn Huygens als dichter, diplomaat en bouwheer zien. In 1625 debuteerde hij met zijn bundel Otia en begon hij zijn loopbaan als secretaris van stadhouder Frederik Hendrik. Zijn succesvolle carrière stelde hem in staat om in Voorburg zijn buitenplaats Hofwijck te bouwen, nu onderdeel van het Huygens Museum. Tien jaar later vereeuwigde Huygens zijn huis en tuin in het gedicht Hofwijck, een hoogtepunt in zijn oeuvre dat in de tentoonstelling tot leven komt.
