Glasblazers zijn praktisch geschoold, en de enige manier om het vak te leren is op de werkvloer. Eind jaren ’30 ziet de glasontwerper en artistiek leider van de Glasfabriek, A.D. Copier dat glasontwerpen met figuratie goed in de markt liggen. Het aanbrengen van dergelijke decoraties vereist echter groot vakmanschap dat niet in Nederland aanwezig was in tegenstelling tot in de andere Europese landen. En dat was weer slecht voor de concurrentiepositie van de Glasfabriek Leerdam.
Hierdoor krijgt Copier het fiat van de directie om een Glasschool op te richten. Ondanks de economische problemen en ondanks dat wereldoorlog II al is uitgebroken om Nederland heen. Copier stelt dat er desalniettemin behoefte is aan een opleiding voor jongeren die allen streven naar hetzelfde doel: de creatie van het perfecte glaswerk.
Tijdens de driejarige opleiding leren leerlingen glasblazen, glasslijpen en ontwerpen. In 1943 start de Decoratiecursus, die vier jaar duurt en grote veranderingen teweegbrengt in het Nederlandse glas. Leerlingen zoals Floris Meydam, Willem Heesen en Gerard Thomassen worden opgeleid door de inspirerende Sybren Valkema, die hen ook in contact brengt met kunst en exposities in Nederland en Frankrijk.
Midden jaren vijftig wordt de opleiding onderdeel van de nieuw gestichte Ambachtsschool in Leerdam, waardoor De Glasschool ophoudt te bestaan. De Glasschool heeft een grote impuls gegeven aan het naoorlogse Leerdamse glas, met invloeden van kunstenaars als Picasso, Matisse en Chagall zichtbaar in het werk van de leerlingen.