In de jaren vijftig bloeide er in Den Haag een verrassend vernieuwende en experimentele kunstbeweging op: de Nieuwe Haagse School. Onder het motto ‘Bovenal vrij’ braken de kunstenaars binnen deze beweging, actief tussen 1945 en 1975, met het keurige imago van hun voorgangers van de Haagse School. Het werk van de Nieuwe Haagse School kenmerkt zich door uitbundig kleurgebruik. Zij drukten zich onder meer uit in abstracte, non-figuratieve en modern-figuratieve kunst. Het Kunstmuseum brengt met deze kleine tentoonstelling ter ere van de gelijknamige publicatie Nieuwe Haagse School – Bovenal vrij (2025, WBooks), een veranderlijke periode opnieuw onder de aandacht.

Nieuwe Haagse School 

De tentoonstelling richt zich op de diversiteit van de Haagse kunstwereld in de decennia na de oorlog, met bijzondere aandacht voor kunstenaars die in deze periode vaak onderbelicht zijn gebleven, zoals werk van kunstenaars als Jenny Dalenoord, Jan van Heel, Quirine Collard en Willem Schröfer. Alle getoonde werken zijn afkomstig uit de eigen collectie van het museum, aangevuld met bijzondere affiches uit een particuliere verzameling.

Levensmotto

‘Zoals de vogels zingen, zo moeten we werken’ zei kunstenaar Paul Citroen. Vrijheid in vorm en expressie stond centraal. Voor de één teer en fijnbesnaard, voor de ander luid en schel. Subtiele figuratie of radicale expressie gingen hand in hand in Den Haag. ‘Bovenal vrij’ was meer dan een artistiek uitgangspunt. Het was een gevoel en een levenshouding die tot diep in de Haagse kunstwereld en haar instituties doordrong.

Beeld: Piet Ouborg