Kunsthal KAdE toont vanaf mei 2025 twee tentoonstellingen: Mella Jaarsma: Trouble Skirts en Roy Villevoye: Imaginable Lives. Beide kunstenaars hebben een ruim 30-jarig oeuvre en zijn op verschillende wijzen verbonden aan de Indonesische archipel. Jaarsma woont en werkt er al veertig jaar en onderzoekt culturele diversiteit en identiteit via thema’s als het lichaam en de bedekking daarvan en de rol van voedsel (consumptie en productie). Villevoye reist sinds begin jaren negentig vaak naar de Asmat in Papoea, heeft daar een zeer persoonlijke band opgebouwd met de gemeenschap en reflecteert in zijn werk op die ontmoetingen en ervaringen. Beide kunstenaars creëren dialogen tussen verschillende culturen en dagen de toeschouwer uit om kritisch te kijken naar hoe ‘de ander’ wordt gedefinieerd en waargenomen.
Roy Villevoye begon in de jaren negentig met het maken van abstracte schilderijen waarin primaire kleuren werden gecombineerd met ‘huidskleuren’, aanvankelijk alleen met verf en schmink, later ook met fotografie. Na de eerste bezoeken aan het Asmat-gebied in Papoea, begon Villevoye met fotografie en videowerken te reflecteren op de specifieke condities van het gebied, de sociale structuren en de voor hem – deels ongrijpbare – culturele tradities van de gemeenschap. Dit mondde uiteindelijk uit in (realistische) beelden van zowel Papoea’s als allerhande andere figuren mensen. Villevoye ziet deze beelden als re-enactments, het vastleggen van een beleefde ervaring met de persoon in kwestie.
Villevoye is de outsider. Hij participeert in de gemeenschap, zoekt het onbekende en onzekere bewust op, zet zichzelf in de waagschaal – fysiek en mentaal – en vertaalt dat in beeld, zowel op het platte vlak als driedimensionaal en in video. Het zijn echo’s van de werkelijkheid – readymades, ook als het fotografie is – met geen ander doel dan door te dringen tot de essentie van intermenselijk contact.
Villevoye is zich bewust van de problematische geschiedenis van het tentoonstellen van mensen als objecten in de 19e en 20e eeuw. Zijn sculpturen zijn dan ook geen representaties van bepaalde stereotypes, maar portretten van gelijkwaardige individuen – met naam en toenaam, van mensen die lang niet ‘gezien’ werden – waarmee de kunstenaar persoonlijke relaties aangaat om vanuit de dynamiek van die relatie tot zijn werk te komen. De kunstenaar zoekt hiervoor bewust de vermenging van zijn persoonlijke (leef)wereld met die van de Asmat op.