10 september 2025
Verliezen monumentale muurschilderingen hun rebelsheid in een beschutte tentoonstellingsruimte? Of wanneer hun makers gevestigde veertigplussers zijn? Die vraag dringt zich op in de tentoonstelling ‘Brazilian Soul’ in streetartmuseum Straat in Amsterdam, een samenwerking met het internationale festival NaLata. Het kleurrijke geheel waaiert stilistisch en thematisch alle kanten op. Sommige kunstenaars leerden het vak op straat, anderen op de kunstacademie. Veel maakt dat niet uit: elk gigaschilderij bezit een Braziliaanse ziel.

Braziliaanse streetart ontstaat uit noodzaak. Stel: je hebt geen atelier, geen expositieruimte en geen (spuitbus)verf. Dan maak je je kunst op straat. Daar haakt het internationale streetartfestival NaLata uit São Paulo op in. Op toegestane muren, gevels, containers, scholen, etalages is de straatkunst er voor iedereen. Vaak ook politiek geladen. De omstreden voormalige president Bolsonaro hief bijvoorbeeld botweg het cultuurministerie op. Ieder potentieel verzet, ook vanuit de kunst, moest de kop ingedrukt worden. Zijn opvolger Lula da Silva heropende het ministerie weer. Inmiddels ondersteunen Braziliaanse ambassades buitenlandse straatkunst-presentaties als deze.

Hunkerende schoot
Wat typeert de Braziliaanse groot-schilderkunst? Felle kleuren en afgeronde vormen, verwant aan de in Nederland minder bekende Latijns-Amerikaanse popart uit de jaren zeventig. Het vrolijke groene sprookjeswezen van Deco Treco had zo uit die tijd kunnen komen; ook het prachtige tentoonstellingsaffiche ontwierp hij. Tinho, ooit een skateboardende tiener, schoolde zichzelf op straat. Dat zie je aan de kleurige stadsscène. Manga-achtige personages, waarvan een in het echt uitgevoerde lappenpop op een houten stoeltje, suggereren zijn Aziatische roots. Dolores Esos mixt decoratieve en figuratieve elementen op een manier die aan de jaren tachtig doet denken. Meer academisch aangepakt is Mag Magrela’s liggende vrouwennaakt, met een door hunkering exploderende schoot. Zoiets shockeert op straat meer dan binnen.
Een aantal werken werd ter plaatse geschilderd op polyester doeken in de standaardmaten van dit streetartmuseum: 4,80 × 3,5 meter. Nog kort voor de opening penseelde de elegante Speto aan een strak reclameachtig grafisch dubbelportret in slechts drie tinten: zwart, wit en koffiebruin.

Politiek engagement
Mundano verbond het thema van zijn werk – de nietsontziende landwinning in het Braziliaanse Amazonegebied – aan zijn materiaal: klei en as. Als geëngageerd kunstwerk is de boodschap eenduidig. Met teksten in het Portugees, Spaans en Engels waarschuwt hij dat dit landjepik uitmondt in een wereldwijde milieuramp.
Het grijzige tafereel van Lobot mijdt elke visuele grootspraak. Het is allesbehalve monumentaal; je moet er met je neus op gaan staan en dan zie je priegelig geschilderde clusters. Zijn het intergalactische constellaties? Het doek is zo cryptisch als Braziliaanse sciencefiction-religie, maar grijpt wel je blik. Zulk werk past naadloos op grootscheepse sociaal-politieke gekleurde kunstmanifestaties als Documenta, Manifesta of de Biënnale van Venetië.
Bij de bezoekersreacties vat iemand de tentoonstelling kernachtig samen: “In Brazilië zeggen we: Kunst heeft altijd dictaturen overleefd. Kunst is lucht. In tijden van oorlog is kunst het belangrijkste wapen. In tijden van vrede ook. Hoop en kunst geven je adem.” Mooier kun je het nauwelijks zeggen.
