11 juni 2025

Ieder jaar ontwerpt kunstenaar-uitvinder Theo Jansen een nieuwe generatie Strandbeesten: kinetische sculpturen die als een soort reuzeninsecten bewegen op windkracht. De complete evolutie van 1990 tot nu is nu te zien in Kabeldistrict Delft, in samenwerking met Museum Prinsenhof Delft.
Zaaloverzicht ‘Strandbeesten mortuarium’, foto: Marianne Q

Lang, lang geleden, in een tijdperk dat nog niet is ontdekt door paleontologen, werd de aarde bevolkt door curieuze wezens gemaakt van pvc-buizen, plakband en kabelbinders. Hun favoriete habitat lag langs de kust en daarom worden ze Strandbeesten genoemd. Gebruikmakend van de wind bewogen zij zich voort, met iedere evolutionaire mutatie op net weer een andere manier.

Dit alternatieve evolutieverhaal wordt verteld in een fabriekshal aan de rand van Delft, in de tentoonstelling ‘Strandbeesten mortuarium’. De hal is ingericht als, inderdaad, een mortuarium. In het echt bestaat deze ‘diersoort’ pas 35 jaar. Hun geestelijk vader – of God in een parallel universum – is Theo Jansen (1948). Hij exposeerde eerder in Museum Prinsenhof, dat tot 2027 gesloten is vanwege verbouwing en nu dit soort presentaties houdt buiten de eigen muren.

Zaaloverzicht ‘Strandbeesten mortuarium’, foto: Marianne Q

Vliegende schotel
Voor Jansen is deze tentoonstelling een beetje thuiskomen. Hij studeerde immers natuurkunde in Delft, totdat hij de puur wetenschappelijke benadering te benauwend vond en verder ging als kunstenaar. Hij bouwde een vliegende schotel met een diameter van vijf meter, compleet met flitslichten en piepgeluiden, waarmee hij de Delftenaren de schrik op het lijf joeg. Ook ontwierp hij een schildermachine, die eigenlijk een scanner en printer ineen is.

Hoe dat apparaat werkt, is te zien in de film die bij de ingang van de loods wordt vertoond. Zittend op oude sofa’s, met je voeten in het strandzand, kun je hier bij wijze van introductie kijken naar een compilatie van historisch beeldmateriaal over Jansens carrière. Mooi zijn de scènes waarin hij, gehuld in heavy dutyregenkleding maar onverstoorbaar, ieder najaar zijn nieuwste generatie Strandbeesten uitprobeert op het strand van Scheveningen.

Hoe die er in het echt uitzien, leert een wandeling langs een zigzaggend pad door de hal. Volg de witte pijlen voor een chronologische opeenvolging van ‘tijdperken’. De Animaris Vulgaris is het oer-Strandbeest uit 1990 en de overblijfselen zien er eerlijk gezegd uit als een geknakt hoopje ellende. Maar het wordt al snel beter. De Currens Ventosa (1993) lijkt op een grof insect en is het eerste beest dat kan lopen. In de daaropvolgende generaties wordt de constructie van gelede poten en ruggengraten steeds verfijnder, waardoor windenergie op steeds vernuftiger wijze wordt omgezet in beweging. Sommige beesten zijn uitgerust met propellers, andere hebben uitklapzeiltjes die eruitzien als kieuwen.

Tussen de meterslange en soms ook behoorlijk hoge beesten liggen onderdelen gerangschikt alsof het een archeologische opgraving betreft. Op bordjes is te lezen dat de krukassen, scharnieren en andere componenten dienstdoen als spieren en gewrichten. Jansen heeft zelfs een door zuigers aangedreven systeem ontwikkeld dat fungeert als rudimentair zenuwstelsel en een manier gevonden om met een batterij petflessen windenergie op te slaan. En het mooie is: alles is volledig analoog en mechanisch, er komt geen elektriciteit of computerchip aan te pas.

Zaaloverzicht ‘Strandbeesten mortuarium’, foto: Marianne Q

Ruimtemissie
Die losse onderdelen zijn regelmatig te vinden op kunstbeurzen, ingelijst en voorzien van een natuurhistorisch ogend naambordje, waar ze als ‘fossielen’ een leuke aanwinst zijn voor verzamelaars van multiples. Individuele Strandbeesten of video’s ervan duiken soms op in tentoonstellingen. Maar een compleet overzicht als het Delftse is uniek.

‘Strandbeesten mortuarium’ toont het vernuft en de toewijding waarmee Jansen al 35 jaar aan zijn kinetische sculpturen bouwt. In een hoekje van de hal liggen aantekenboekjes in een vitrine, zijn schetsen aan de wand geplakt en staat de inmiddels uitgedoofde, antieke computer waarmee de kunstenaar-uitvinder het selectiemechanisme van de evolutie in een formule probeerde te vatten.

Jansens werk laat zien hoe dicht kunst en wetenschap elkaar kunnen naderen en wederzijds kunnen beïnvloeden. Jansen bouwt voort op natuurkunde, maar inmiddels klopt de wetenschap bij hém aan voor hulp. Ruimtevaartorganisatie NASA vroeg hem een low-tech verkenningsvoertuig te ontwerpen voor een volgende missie naar Venus. Daarmee zou het Strandbeest de eerste aardse soort zijn om die planeet te bevolken. En, wie weet, ook daar nog eens in een mortuarium belanden.

Zaaloverzicht ‘Strandbeesten mortuarium’, foto: Marianne Q