17 december 2025
Kapiteinsjasjes, kabeltruien en een tas in de vorm van een parel: ‘Oceanista’ in Het Scheepvaartmuseum is een lust voor het oog. De eerste modetentoonstelling van het museum toont hoeveel alledaagse kledingstukken maritieme wortels hebben. Maar de vragen die ertoe doen – waarom bepaalde stijlen zo hardnekkig terugkomen, wat ze betekenen – blijven onbeantwoord. Inhoudelijk blijft het aan de oppervlakte.
Wat maakt uitgerekend het kapiteinsjasje toch zo’n hardnekkige modefavoriet? Het stijve, blauwe jasje met gouden strepen en glimmende knopen blijft steeds weer terugkomen in het modebeeld, in de vorm van vintage exemplaren of hedendaagse herinterpretaties. Modemerken als Balmain en Thom Browne gingen er al meermaals mee aan de haal. De Toppers droegen tijdens hun concertreeks Love boat in 2012 matching blauw-witte kapiteinspakken, van onder tot boven bezet met pailletten. Wat zegt die aanhoudende fascinatie voor het marine-uniform over ons als mensen?
Maritieme wortels
Die fascinatie staat in elk geval niet op zichzelf. Dat bewijst ‘Oceanista’, de eerste modetentoonstelling in het Amsterdamse Scheepvaartmuseum. Die tentoonstelling toont de brede invloed van het leven in en rond oceanen op de mode, aan de hand van een selectie hedendaagse en historische modestukken die – direct of indirect – zijn voortgekomen uit de maritieme wereld. Een deel van die selectie werd bepaald door het Deense M/S Maritime Museum, waar het Scheepvaartmuseum de expositie van overnam. Het museum vulde de selectie verder aan, grotendeels met bruiklenen van Nederlandse musea en kledinglabels, waaronder Kassl, Duran Lantink en Martan.
‘Oceanista’ is opgedeeld in zalen met verschillende thema’s, die laten zien hoe de zee de mode op uiteenlopende manieren heeft gevoed. Verrassend is hoe het museum laat zien dat heel alledaagse kledingstukken maritieme wortels hebben. Sommige zijn zo gewoon dat je zou vergeten dat ze afkomstig zijn van zee. De kabeltrui, bijvoorbeeld, net als het Bretonse streepshirt een klassiek visserskledingstuk. Of de gele rubberen regenjas, een afgeleide van de eeuwenoude oliejas die werd bedacht om natte stormen te weerstaan. Die werd gemaakt van katoen gedoopt in lijnolie, bijenwas en terpentijn, en geel gekleurd voor betere zichtbaarheid op een scheepsdek of aan de kust.
Een andere zaal toont ontwerpen die een ode zijn aan de mystieke schoonheid van het zeeleven. Daar staan een tas van Simone Rocha in de vorm van een uitvergrote, eivormige parel, en een jurk van Botter in tropische vissenkleuren, gemaakt van dunne organza met een uitgesneden schubpatroon. Het centrum van de aandacht is een jurk van Iris van Herpen met een rok van zijden lagen die wervelen als stromend water, of omhoogkruipen als tentakels – net hoe je het bekijkt.
Onbeantwoorde vragen
Het is een rijke en verfrissende selectie kledingstukken en accessoires, die visueel wordt aangezet door de vormgeving van de tentoonstelling: podia in de vorm van papieren bootjes, golvende tussenschermen, hangende visnetten in plaats van vitrines. ‘Oceanista’ is een prachtige tentoonstelling om naar te kijken, maar inhoudelijk blijft de expositie aan de oppervlakte. Dat er veel mode door de zee geïnspireerd is, is na een paar zalen wel duidelijk – maar de interessante vragen daaronder blijven grotendeels onbeantwoord. Waarom gingen er zo veel ontwerpers juist met kapiteinsjasjes aan de haal? Wat hebben de knetterdolle paillettenpakken van De Toppers eigenlijk te betekenen? Wanneer werden oliejassen mode-items, en wat zegt dat over die tijd? De tentoonstelling had baat gehad bij meer duiding in de zalen, zeker omdat bij de expositie geen catalogus verscheen.
Daarmee was misschien ook duidelijker geworden waarom ‘Oceanista’ juist nu relevant is. Die relevantie benadrukt het museum zelf door te stellen dat de maritieme wereld een bron van creativiteit vormt voor een duurzame toekomst. Maar ook het verhaal over duurzaamheid blijft vrij algemeen, en gaat soms meer over de duurzame en tijdloze uitstraling van maritieme stijlen – oliejassen, zeilpakken, kabeltruien – dan over de specifieke problemen die de mode-industrie voor mariene ecosystemen veroorzaakt, en de technologieën en systemen die daar het hoofd aan kunnen bieden.
Sommige ontwerpen vertellen die diepere verhalen gelukkig zelfstandig. Zoals de regenjas ontworpen door Charlotte McCurdy, die de stoere look heeft van een oliejas, maar is gemaakt van zeealgen: een duurzamer materiaal, afkomstig uit de zee zelf. Ontwerper Niño Divino vertelt door middel van kunstig vouw- en knoopwerk met handbeschilderde stof en visnetten over het werk van vissers in het Caribisch gebied, die kampen met de gevolgen van de koloniale geschiedenis. Zulke maritieme mode heeft nauwelijks woorden nodig.
