4 oktober 2023

De vijfde editie van de Museumtijdschrift Tentoonstellingsprijs is met een meerderheid van stemmen gewonnen door het Vermeer-project. Ruim 12.000 museumliefhebbers brachten hun stem uit. Pieter Roelofs, medesamensteller van ‘Vermeer’ in het Rijksmuseum, Amsterdam, en Janelle Moerman, directeur van Museum Prinsenhof Delft, over deze publiekserkenning en over hun bijzondere samenwerking.

Pieter Roelofs (links) en de inmiddels gepensioneerde Gregor Weber, samenstellers 'Vermeer' (foto: Rijksmuseum/Henk Wildschut)

Allereerst van harte gefeliciteerd, het Vermeer-project mag zich dé favoriet van het afgelopen culturele seizoen noemen.
Pieter Roelofs: “Geweldig. Erg fijn dat zowel de jury als de stemmers hebben gezien hoe belangrijk het is dat musea in Nederland samenwerken bij grote projecten zoals deze. Wij besloten in een vroeg stadium ons volledig te richten op het werk van Vermeer; in overleg toonde Museum Prinsenhof Delft de context, de verdieping.”
Janelle Moerman: “Een mooie verrassing. Bovendien is het een prachtige blijk van waardering voor de combinatie van beide tentoonstellingen. Wij hebben echt geprobeerd dicht bij de mens achter de schilder te komen. Het is een erkenning voor de kwaliteit en de bewondering die wij ook tijdens de tentoonstelling hebben ervaren.”

Janelle Moerman (foto: Marco Swinkels)

Wat in de motivaties van de stemmers, naast de once-in-a-lifetime ervaring in het Rijksmuseum en het goede beeld van de tijd van Vermeer in Museum Prinsenhof Delft en in het schilderachtige Delft zelf, ook werd gewaardeerd: de zorgvuldigheid waarmee beide tentoonstellingen zijn gemaakt, de ‘meesterlijke’ presentaties en de naadloze aanvulling van beide tentoonstellingen op elkaar. Sommige mensen hebben zelfs hele verslagen gemaakt om er nog lang van na te genieten.
Pieter Roelofs: “Prachtig als een tentoonstelling mensen stimuleert tot eigen inzichten en verdieping. Acht jaar geleden zijn we begonnen met het idee: zou er een mogelijkheid zijn om de drie Vermeers uit de Amerikaanse Frick-collectie naar Nederland te brengen? Toen die voor ons cruciale mogelijkheid zich voordeed, is alles in een stroomversnelling gekomen en kregen we veel collegiale medewerking. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van musea om iedere generatie opnieuw bekend te maken met de grote meesters. Dat houdt ze relevant.”

Zaaloverzicht 'Vermeer' in het Rijksmuseum met 'Gezicht op Delft', ca. 1660-61 (foto: Rijksmuseum/Henk Wildschut)

Janelle Moerman: “Wij hadden ook een stadswandeling bij de tentoonstelling gemaakt en merkten dat mensen na bezoek aan ons museum in de kleine straatjes van Delft doken. Het is magisch om door je oogharen te kijken en nog steeds hetzelfde te kunnen zien als in de tijd van Vermeer. Ook in de presentatie en de openingsfilm hebben we geprobeerd om mensen het gevoel te geven dat ze in het zeventiende-eeuwse Delft stapten, met de tijdgenoten die Vermeer daar tegenkwam zoals de notaris, de bakker en collega-schilders. Fantastisch dat dit ook op prijs is gesteld.”

Zaaloverzicht Museum Prinsenhof Delft (foto: Marco de Swart)

Hoe belangrijk was de samenwerking voor jullie musea?
Janelle Moerman: “Het was voor ons als middelgroot museum een bijzonder project, eigenlijk net als in 2019 de Pieter de Hooch-tentoonstelling, waarbij we ook hebben samengewerkt met het Rijksmuseum. Door de wederzijdse kennisdeling, het onderzoek en het overleg met heel veel mensen komen bijvoorbeeld nieuwe biografische feiten aan het licht. Wat de samenwerking ook heeft opgeleverd: veel buitenlandse bezoekers die beide tentoonstellingen hebben bezocht en veel media-aandacht. Ook fijn was dat het Rijksmuseum Jan Steens Adolf en Catharina Croeser, bekend als ‘De burgemeester van Delft en zijn dochter’ (1655) zo gul aan ons heeft uitgeleend, een topstuk uit de Delftse periode van Steen, dat voor het eerst terug was in Delft.”
Pieter Roelofs: “Ook voor ons is kennisdeling van belang en we vinden het belangrijk om elkaar op meerdere vlakken te versterken. Het Rijksmuseum werkt wel vaker samen met andere musea in Nederland, bijvoorbeeld nu bij het Match-project waarbij musea een werk kiezen uit onze collectie en die koppelen aan een hoogtepunt uit hun eigen collectie. We kunnen niet alles zelf laten zien en we willen de collectie in samenwerking met collega’s graag levend houden en van nieuwe betekenis voorzien. Werk dat niet gezien wordt, bestaat niet.”

Jan Steen, 'Adolf en Catharina Croeser' of 'De burgemeester van Delft en zijn dochter', 1655, coll. Rijksmuseum

Dat smaakt naar meer samenwerking in de toekomst?
Beiden volmondig: “Absoluut.” Janelle Moerman: “Over een klein anderhalf jaar gaat ons museum sluiten voor een grootschalige verbouwing en vernieuwing. Voor daarna staat een aantal grote tentoonstellingen gepland, waarbij we intensief gaan samenwerken.”

Wat betekent deze publieksprijs voor jullie musea?
Pieter Roelofs: “Wij bestaan bij de gratie van de museumbezoeker en proberen er alles aan te doen om zo toegankelijk mogelijk te zijn. Dus voor ons is de waardering van het grote publiek voor wat we samen met Museum Prinsenhof Delft hebben gedaan fantastisch.”
Janelle Moerman: “Uiteindelijk maken we deze tentoonstellingen niet voor onszelf maar voor de bezoekers, waarbij de vormgeving belangrijk is naast de inhoudelijke verhalen en de diversiteit aan getoonde objecten. Mooi om via deze publieksprijs te weten dat dit zo gewaardeerd wordt, uiteraard mede dankzij de samenwerking met het Rijksmuseum.”

Aan de Museumtijdschrift Tentoonstellingsprijs is behalve de eer ook een geldbedrag verbonden van 10.000 euro, in dit geval voor elk museum 5.000 euro. Hoe gaan jullie dat besteden?
Janelle Moerman: “Dat besteden we aan een mooie, nieuwe, voor het publiek aansprekende tentoonstelling.”
Pieter Roelofs: “Onze prioriteit is het om nog toegankelijker te worden, diverser en inclusiever. Hoe komen we in de hoofden en harten van iedereen? Aan die voortdurende zoektocht naar verbinding met het publiek levert het geldbedrag een welkome bijdrage.”