13 augustus 2025
Als columnist van Museumtijdschrift deelt Pauline Broekema in elk nummer haar persoonlijke kunstobservaties. In deze column, uit nummer 5 (2025), richt ze zich op de handen in de kunst – met speciale aandacht voor het portret van Sof Lebeau-Herman door Chris Lebeau.
Extra: luister hieronder de door Pauline Broekema ingesproken column.

Een hand vertelt een verhaal
Kunstenaar Bas Peeperkorn vergelijkt handen met voelsprieten. Hij schilderde een periode bijna dagelijks op een klein paneel zijn hand en bundelde die werken tot een boek. Zo zie je hoe zijn hand een citroen uitknijpt, verward raakt in een rood fruitnetje, voorzichtig een vogeltje omvat. Met een hand valt een verhaal te vertellen vindt hij – en heeft gelijk. Zo was dat ook bij de handen van mijn moeder. Daarmee zocht ze, nog fanatieker dan wij, op het Vlielandse strand naar schelpen. Zwaaide ons uit als we eerder de boot naar huis namen. Met die handen maakte ze jurken. Tikte notulen uit. De laatste jaren van haar leven leek ze niet meer op de vrouw die ze eens was geweest, maar haar handen bleven hetzelfde. Daar zaten de verhalen van haar leven in. Had ik toen maar een foto van ze genomen.
Ik ben nooit zo’n fan geweest van Escher, want ik vind hem nogal afstandelijk. Nu bekijk ik, gefascineerd door het onderwerp, zijn prent Hand met spiegelende bol uit 1935. Zoals hij de bolspiegel laat balanceren op de toppen van zijn vingers! Het dringt nu echt tot me door hoe griezelig knap de bekende litho is.

Tour langs handen
Er zijn zo veel meer uitzonderlijke handen. Neem bijvoorbeeld Rembrandts Oude lezende vrouw uit 1631, van het Rijksmuseum Amsterdam. Gebogen over de bijbel laat de oude vrouw, vermoedelijk de moeder van de schilder, haar gerimpelde hand rusten op een pagina. Zo lijkt ze zich nog beter op de tekst te kunnen concentreren.
In de tour die ik langs handen maak, kom ik uiteindelijk uit in het Drents Museum in Assen. Bij de door mij zeer bewonderde Chris Lebeau (1878-1945). Een moedig en principieel mens was hij. Een uitstekende docent. En ongelofelijk veelzijdig. Hij kon alles: schilderen, tekenen, etsen, batikken, vormgeven. Maakte textiel- en glasontwerpen. Misschien juist omdat hij al die disciplines beheerste, blijft hij tot op heden relatief onbekend, veronderstelt conservator Jet Sloterdijk. Afkomstig uit een Amsterdams – bij tijden doodarm – arbeidersgezin raakte Lebeau nooit meer het beeld kwijt van hun vochtige kelderwoning, waar het water soms zo hoog stond dat de tafel ronddreef.

Meer vloek dan zegen
Een paar dagen na zijn geboorte verscheen in de socialistische De werkmansbode een advertentie. Daarin laten zijn broer en zusjes weten dat hun ‘broeder’ is geboren en dat ze dat betreuren, omdat ze nu alles met hem moeten delen. Zijn geboorte is “meer vloek dan zegen”.
Zo’n tekst, al was het misschien een grap, blijft je als kind achtervolgen. Je legt je erbij neer of je ontwikkelt een ongekende werkdrift, zoals Lebeau dat deed. Sof (Maria Sophia) Herman en Chris Lebeau hadden een zogenaamd vrij huwelijk. Formeel waren ze niet getrouwd. Het portret dat Lebeau aan het begin van de jaren dertig van Sof maakte, laat zien hoe hij werkte. Het was zijn vaste gewoonte om allereerst een doek of een paneel in te lijsten en pas daarna te beginnen. Zo toonde hij zich de kunstenaar die alles onder controle wil hebben en niet verdraagt dat derden alsnog iets toevoegen aan zijn werk. Het stelde hem bovendien in staat de lijst, zwart, tegen het donkergrijze aan, een rol te laten spelen in dit portret.
Onaffe schoonheid
Lebeau maakte geen onderschildering. Hij begon schijnbaar willekeurig en had de gewoonte om met een scheermesje de verf deels weer weg te slijpen. Vervolgens polijstte hij de bewerkte plek met zeeschuim. Officieel is dit een portret dat niet voltooid werd. De linkerhand met de ring (door Lebeau van been of hoorn gesneden) is onaf en draagt de sporen van schaafwerk. Dat onaffe maakt dat bijna alle aandacht gaat naar Sofs ogen en vooral de rechterhand, die ze op haar knie houdt. Och, hoe mooi. De rimpeling van de huid tussen duim en wijsvinger. De glans op de nagels. Ik houd mijn hand in dezelfde stand en krijg nog meer bewondering voor Lebeau. Dat je dit kunt schilderen!
Dan kijk ik nog een keer naar mijn eigen handen, want er is me iets opgevallen. Die foto die ik destijds vergat te maken. Spijt hebben is niet nodig. Nu pas zie ik het. Ik heb de handen van mijn moeder.