In 1994 werd het Museum Domburg vernoemd naar de kunstverzamelaarster, antroposofe en landbouwpionierster Marie Tak van Poortvliet (1871-1936) die in het begin van de twintigste eeuw een villa in Domburg liet bouwen en daar, in gezelschap van de schilderes Jacoba van Heemskerck (1876-1923), vele zomers doorbracht.
Aanvankelijk lag het accent op de kunstenaars die in de eerste decennia van de 20ste eeuw in Domburg verbleven en werkten. Het museum was een kopie van het kunstzaaltje dat in 1911 schuin tegenover het Badpaviljoen voor hen was neergezet en in 1921 door wind en stormen verloren is gegaan. Het kreeg een plaats in het centrum van het dorp in plaats van op de duinen.
Intussen is het terrein zowel letterlijk als figuurlijk uitgebreid: het Museum Domburg is een museum voor klassiek moderne kunst geworden, waarbij het accent ligt op de klassieke kunstenaarskolonies in Europa, uitgaande van Domburg en met aandacht voor hedendaagse kunstenaars.
Badplaatsen lijken van nature kunstenaars aan te trekken. In Domburg werd die aantrekkingskracht nog verhoogd door de ongekunstelde schoonheid van de omgeving, de bijzondere lichtval langs de kust en de weerschijn ervan over het land van Walcheren. Het grillige duinlandschap, de altijd weer anders lijkende zee en de oude bossen die de dorpskern omzomen hebben vanouds her vele dichters, componisten en schrijvers, maar vooral schilders geïnspireerd. De basis werd in de jaren 1870 gelegd, met de komst van enkele Belgische kunstenaars en ten einde ging de klassieke kunstenaarskolonie Domburg, zoals de meeste kunstenaarskolonies in Europa, in het Interbellum.
De replica en de geplande tweede zaal & het studiecentrum werden ontworpen door Cees Dam & Partners.