Verscholen achter een eikenhouten deur en rode luiken bevindt zich een bijzonder museum. In dit voormalige koopmanshuis, gelegen in het schilderachtige oude hart van Amsterdam, heeft Rembrandt bijna twintig jaar van zijn leven gewoond en gewerkt. Toen Rembrandt hier in 1639 met zijn vrouw Saskia van Uylenburgh kwam wonen, verkeerde hij op het hoogtepunt van zijn roem: hij onderhield contacten in de hoogste kringen en hij zat bepaald niet om opdrachten verlegen. Op dit adres ontstonden wereldberoemde schilderijen (De Nachtwacht) en prenten (De Honderdguldenprent) en ontvingen tientallen zeventiende-eeuwse kunstenaars hun opleiding in het grote atelier op de eerste verdieping.

Restauratie
Aan het begin van de twintigste eeuw was Rembrandts woonhuis sterk in verval geraakt. Een grondige restauratie, uitgevoerd tussen 1907 en 1911, redde het pand. Het huis werd gebruikt als museum, waar de prenten van Rembrandt werden tentoongesteld. In 1998 werd aan het huis een nieuwe, moderne museumvleugel toegevoegd. Het interieur van het voormalige woonhuis is nu zoveel mogelijk teruggebracht in de stijl uit de tijd dat Rembrandt er woonde en werkte. Zeventiende-eeuwse meubelen en gebruiks- en kunstvoorwerpen geven een indruk van de bezittingen van Rembrandt toen hij in 1656 failliet ging. Hoogtepunten uit de collectie etsen van Rembrandt zijn permanent in de nieuwe vleugel te bezichtigen. Daarnaast vinden in deze vleugel regelmatig gevarieerde, wisselende exposities plaats.