13 mei 2025
Als columnist van Museumtijdschrift schrijft Pauline Broekema in elk nummer over haar persoonlijke kunstobservaties. In deze column, uit Museumtijdschrift nummer 2, over Willem Paets.
Extra: luister hieronder de door Pauline Broekema ingesproken column.
Schilderen doet hij erbij. Het is niet zijn beroep. Hij heeft een azijnmakerij en is brandewijnstoker. Van de Rotterdammer Willem Paets (1636-1715) zijn slechts enkele tekeningen en een aquarel bekend. En dit zelfportret. Het raakt mij onmiddellijk als ik het ontdek in de collectie van Museum Gouda. En helemaal als ik het van heel dichtbij mag zien. Dan valt bijvoorbeeld op dat de ogen van Willem verschillend van kleur waren. Lichtblauw en heel lichtgroen.
We weten verder maar weinig over hem. Dat zijn stadsgenoot, de virtuoze schilder Adriaen van der Werff (1659-1722), trouwt met een nicht van zijn vrouw. Het is zo ongeveer het enige. Schilderen zoals Van der Werff kan Paets bij lange na niet. Toch ben ik nieuwsgierig. Wil hem als het ware dichterbij halen. Wat heeft hij gezien? Wie heeft hij gekend?
Het zelfportret mist dus volledig de perfectie van het werk van zijn aangetrouwde familielid. Die zou bijvoorbeeld de witte kraag tot in detail hebben uitgewerkt. Willem richt zich op wat hij wél kan. Losjes zet hij zichzelf neer. Met lichte trots en bravoure kijkt hij je aan. Je zou hem zo op straat kunnen tegenkomen en in een flits kunnen denken: hé, loopt daar Chris Martin van Coldplay?
Zijn ogen waren verschillend van kleur: lichtblauw en heel lichtgroen
Broers
Ik ga naar het historische centrum van Delfshaven, wandel over de kade, langs het water. Daar proef je nog iets van het Rotterdam uit zijn tijd. Z’n oudere broer behoort tot de elite: Adriaen Paets (1631-86) is advocaat, notaris, bestuurder van de stad en de VOC. Dankzij die invloedrijke broer zal Willem over belangrijke contacten hebben beschikt.
We kennen oudere broer Adriaen van gezicht. Van een portret van Museum Rotterdam, in langdurig bruikleen bij het Rijksmuseum in Amsterdam. Anders dan Willem, draagt hij daarop een pruik. Heeft wallen onder de ogen en een onderkin. De broers lijken voor geen meter op elkaar.
Ook van de aangetrouwde Adriaen van der Werff kunnen we ons een voorstelling maken. Dankzij een vorstelijk werk, eveneens te vinden in het Rijksmuseum. Hij schilderde zichzelf en zijn vrouw en dochtertje. De gezichten van het drietal vertonen, in een afstandelijke perfectie, geen enkele oneffenheid.
Hoe anders dan de afschrikwekkende rauwheid die Willem Paets in 1672 vastlegt. Overgenomen van een schilderij. De aquarel, van het Regionaal Archief Dordrecht, toont de gruwelijk toegetakelde lichamen van de gebroeders De Witt zoals die na de lynchpartij in Den Haag aan het volk werden getoond.
Tekst gaat verder onder de foto >

De wreedheid staat haaks op wat een kennis van hem in Rotterdam predikt. Als de jonge dominee Gerard Brandt (1657-83) voorgaat, zit de kerk altijd stampvol. Brandt roept op tot liefde, vrede en verdraagzaamheid. De hoogbegaafde theoloog en schrijver ging op z’n dertiende al naar de universiteit. Hij leest Latijn, Grieks, Hebreeuws, Frans, Engels en Italiaans.
Maar vaak moet de predikant het laten afweten; hij is regelmatig ziek. Begin december 1683 zal Willem het bericht hebben ontvangen dat Gerard op sterven ligt. Jaren later beschrijft diens vader het smartelijke lijden. Hoe hij probeerde zijn zoon te troosten door hardop voor hem te bidden. Maar na enkele woorden al moest stoppen. Zo ‘beklemd’ was zijn hart.
Na het overlijden, komen op verzoek van de familie drie kunstenaars langs om de overledene te vereeuwigen. Willem Paets is één van hen. Een opdracht om met lood in de schoenen uit te voeren. In de studiezaal van de Universiteitsbibliotheek van Leiden bekijk ik de twee indrukwekkende tekeningen die hij maakte van zijn ruim twintig jaar jongere kennis. Ik zie Willem voor me. Met het tekenbord op zijn schoot schetst hij in ijle streken de overledene. In doodshemd en met een witte muts op zijn hoofd. Maar ook legt hij hem vast zoals hij zich hem herinnert. Prekend, in een toga met een witte bef.
Willem wordt voor die tijd extreem oud en is te ruste gelegd onder een van de honderden zerken in de Rotterdamse Laurenskerk.
Hoe het zelfportret in Gouda terechtkwam? Het is een voormalige deurwaarder met historisch inzicht die het in 1951 aan het museum schenkt.
Conservator Ingmar Reesing draait het portret van de jongeman vol levenslust om en toont de achterkant. Daar staat, keurig op de lijntjes, met geboorte- en sterfdatum, in onregelmatige letters gepenseeld:
Willem Paets vincentszoon
Door Hemzelfs
GESCHILDERT