30 april 2025

Museum Gouda behoorde tot de eerste musea in Nederland die actief werk verzamelden van vrouwelijke kunstenaars. In de tentoonstelling ‘Ongehoord – Verzamelde vrouwen’ wordt onderzocht hoe ruim dertig vrouwen uit deze collectie zich positioneerden in een wereld die veelal door mannen werd gedomineerd. De tentoonstelling sluit aan bij het feministische collectiebeleid van de baanbrekende voormalige directeur Josine de Bruyn Kops.

Zaaloverzicht ‘Ongehoord – Verzamelde vrouwen’, foto: Fred Ernst

Onjuiste stereotyperingen
Eeuwenlang bleven vrouwen ongehoord in de kunstwereld. In archieven en bronnen worden hun namen weinig genoemd, en als ze al werden vermeld, gebeurde dit van oudsher vaak onder de aanduiding ‘echtgenote’, ‘moeder’ of ‘dochter’. Bovendien werden bronnen over en van vrouwen lange tijd als oninteressant beschouwd, waardoor ze minder goed bewaard zijn gebleven. In 2024 heeft Museum Gouda uitgebreid onderzoek gedaan naar de namen van de vrouwen in hun collectie, van middeleeuwen tot nu: vrouwen die op verschillende manieren hun eigen weg vonden in een door mannen gedomineerde wereld.
De tentoonstelling trapt af met het schilderij Gans en eenden in landschap (1680) van Cornelia de Rijck (1653-1726), een kunstschilder, net als haar man. Toen hij overleed, werd zij de enige kostwinner. Ze ging lesgeven aan jonge kunstenaars en runde een verfwinkel. De Rijck weerlegt het hardnekkige misverstand dat vrouwen in de middeleeuwen en vroegmoderne tijd uitsluitend leefden naar het ideaalbeeld van een bescheiden huisvrouw. Vrouwen tot de 18e eeuw hadden juist een onmiskenbare rol in het publieke leven en werkten als zakenvrouw of ambachtsvrouw. Ze genoten een grote mate van zelfstandigheid, ondanks de beperkende wetten en normen van die tijd.

Cornelia de Rijck, ‘Gans en eenden in landschap’, 1680

Golfbewegingen in emancipatie
De tentoonstelling laat zien hoe de geschiedenis van de vrouwenemancipatie bestaat uit golven van vooruitgang en achteruitgang. Na de Franse revolutie kregen vrouwen bijvoorbeeld meer ruimte, maar kort daarop volgde in de 19e eeuw een conservatieve tegenreactie die vrouwen reduceerde tot hun rol als huisvrouw. Hoewel vrouwen uit de lagere klassen genoodzaakt waren om te werken, heerste er grote ongelijkheid op het gebied van inkomen. De Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898 markeerde een keerpunt. Vanaf toen kregen vrouwen steeds meer toegang tot onderwijs en werk. Anna Barbara van Meerten-Schilperoort (1778-1853), van wie een portret te zien is, onderscheidde zich door haar uitzonderlijke carrière. Ze begon als onderwijzeres, richtte later een school aan huis op en maakte leesboeken voor kinderen. Vervolgens werd ze redacteur bij Penélopé, het eerste succesvolle vrouwentijdschrift van Nederland. Net als bij dit portret ligt de focus bij veel andere werken in de tentoonstelling niet op de kunst zelf, maar juist op het verhaal van de vrouwen achter of in de werken.

Zaaloverzicht ‘Ongehoord – Verzamelde vrouwen’, foto: Fred Ernst

Collectie vol vrouwen
De tentoonstelling vervolgt chronologisch met de eerste feministische golf, die vervolgens overgaat in de tweede golf. De vrouwen die aan bod komen zijn om uiteenlopende redenen vooruitstrevend: van de fabrieksvrouwen in de Goudse Stearine Kaarsenfabriek, die door hard werken zelfstandig werden, tot de tweelingzussen Péronne en Constance Arntzenius, die vanaf 1914 als voorlopers van de hedendaagse backpackers door Noord-Amerika en Afrika reisden om het ultieme vrijheidsgevoel te ervaren. Josine de Bruyn Kops (1940-87), de voormalige directeur van het museum en verzamelaar van een groot deel van de tentoongestelde werken, wordt ook belicht. Met haar beleid om ruimte te geven aan vrouwelijke kunstenaars was zij een pionier in de museumwereld. Mede dankzij haar visie kan Museum Gouda nu in deze tentoonstelling de voorheen ongehoorde vrouwen uit de geschiedenis een welverdiend podium bieden.

Zaaloverzicht ‘Ongehoord – Verzamelde vrouwen’, foto: Fred Ernst