25 juni 2025

In Wij zijn natuur’ in Singer Laren verkent prinses Irene samen met de uitgesproken tentoonstellingsmaker Maarten Spruyt de relatie tussen mens en natuur aan de hand van kunst. Ze vraagt aandacht voor de diepgaande verbondenheid tussen mens en natuur, die volgens haar verstoord is geraakt doordat de mens zich boven de natuur plaatst. De werken zijn vaak de moeite waard, maar de boodschap wordt op een opvallend dwingende toon gebracht.

Maarten Spruyt en prinses Irene, foto: Aad Hoogendoorn

“Wij zijn als weeskinderen op Aarde, ontworteld, losgekoppeld.” In een van de eerste zalen van de tentoonstelling ‘Wij zijn natuur’ wordt de bezoeker toegesproken door prinses Irene van Lippe-Biesterfeld (1939). Ze vraagt aandacht voor de diepgaande relatie tussen mens en natuur. Haar uitgangspunt is dat de mensheid zich buiten en boven de natuur heeft geplaatst, met alle gevolgen van dien. “We hebben onszelf verwijderd van de natuur, terwijl we daar onlosmakelijk deel van uitmaken. Door ons te verbinden met de natuur en dus met elkaar, bouwen we samen aan een toekomst waarin het welzijn van al het leven tot haar recht komt,” aldus de prinses.

Zaaloverzicht ‘Wij zijn natuur’, foto: Aad Hoogendoorn

Van boomknuffelaar tot pleitbezorger
De dochter van koningin Juliana en prins Bernhard werd jarenlang meewarig weggezet als een boomknuffelaar, maar haar pleidooi voor meer aandacht voor natuur en planeet is inmiddels gemeengoed geworden. Het bleef ook niet bij knuffelen. Prinses Irene richtte de duurzaamheidsstichting NatuurCollege op en werkt samen met Staatsbosbeheer om kinderen kennis te laten maken met de natuur. En nu heeft ze dus een tentoonstelling gemaakt. “De kunsten brengen mensen dichter bij hun gevoel, bij hun emoties,” aldus Van Lippe-Biesterfeld in een begeleidende video bij de tentoonstelling.

Zaaloverzicht ‘Wij zijn natuur’, foto: Aad Hoogendoorn

Natuur in textiel
‘Wij zijn natuur’ begint met kunstenaars die natuurlijke netwerken visualiseren met textiel, plastic en andere materialen. Igshaan Adams (1982) maakt zwevende wolken van draad, stukjes plastic en gevonden voorwerpen, gecombineerd met textielwerken aan de wand. Jackie Mulder (1960) gebruikt natuurfotos die ze tijdens wandelingen maakt. Ze drukt deze af op papier en transparant textiel, waarna ze de werken borduurt en bewerkt, zodat de verschillende onderdelen met elkaar worden verbonden. De natuurtaferelen zetten zich als het ware voort op elkaar en op de wand.

Sun-Hyuk Kim, ‘Naked portrait 4’, 2024

Verbinding tussen mens en natuur
In een volgende zaal ligt de nadruk op de mens en zijn verbondenheid met de natuur. Sun-Hyuk Kim (1984) toont boomwortels die zich uitstrekken tot een menselijke figuur die op handen en voeten zit. Juul Kraijer (1970) tekende een vrouwelijke figuur die is omstrengeld door boomwortels. Vervolgens komt het mycelium aan bod, het fijne wortelnetwerk van schimmels dat het onderwerp was van de populaire Netflix-serie Fantastic fungi (2019) en daarna ook een geliefd motief werd voor beeldend kunstenaars. Tineke van der Pouw Kraan (1958) filmde hoe planten en schimmels zich ondergronds vertakken en met elkaar samenleven. In een zaal met planten en vooral dieren staan een keramische vlindervleugel van Rebecca Manson (1989), een buitenproportionele waterlelie van Keith Edmier (1967), een sculptuur gemaakt door bijen van Tomáš Libertíny (1979) en uitvergrote roestvrijstalen mieren van Ren Rong (1960) en Chen Zhiguang (1963).

Zaaloverzicht ‘Wij zijn natuur’, foto: Aad Hoogendoorn

Dwingende toon
In elke zaal van de tentoonstelling hangen ingelijste teksten van prinses Irene. Die zijn nogal dwingend van toon, maar tegelijk uiterst vaag: “Laat de wind je inspireren om onnodige structuren in je leven los te laten.” De prinses ziet het ontspoorde gepeupel in al die afschuwelijke steden wonen en levert vervolgens commentaar op de wereldwijde verstoring van de biologische fundamenten van de Aarde.” In een van de laatste zalen zijn veel werken te zien die een relatie hebben met stenen, geologie en de aarde. Hier slaat het new age-gebazel van de prinses helemaal op hol. Ze beschrijft zelfs een steen met gevoelens. “Rust en eenvoud, ik ben ook een steen. Wat moet het heerlijk zijn een steen te zijn. Nou ja, af en toe dan.”

Verboden te praten
De dwingende toon wordt nog versterkt door allerlei dingen die in de tentoonstelling verboden zijn. Fotograferen bijvoorbeeld. Sterker nog: telefoons moeten helemaal opgeborgen worden. Praten mag ook niet. “Wij verzoeken u de tentoonstelling in stilte te ondergaan,” staat bij de ingang. Dat blijkt geen loos verzoek. Aan het eind van de tentoonstelling is een ruimte ingericht waar bezoekers wordt gevraagd iets op papier te zetten als antwoord op de vraag: “wat is jouw commitment aan de Aarde?” Twee vrouwen waren daar tijdens ons bezoek mee bezig, misschien geïnspireerd door Irenes gebiedende wijs in een van de zalen: Maak keuzes, praat, vertel, leef.” En dus overleggen ze met elkaar wat ze op zullen schrijven. Om vervolgens door een suppoost vermanend te worden aangesproken. Later vertelt een van deze bezoekers dat ze lerares is op een lagere school. “Ik dacht even in mijn vrije tijd naar een museum te gaan, maar ik word hier toegesproken zoals ik tegen mijn leerlingen praat. Het is alsof ik op mijn werk ben.”

Twee andere bezoekers bij de uitgang lijken opgelucht dat ze weer zichzelf mogen zijn. “En nu, wandeling in de natuur?” “Haha, het terras zul je bedoelen!”

Lees ook het interview met prinses Irene en Maarten Spruyt in Museumtijdschrift 2025/nr. 4