14 juni 2023
De protestantse kunstenaars die vanuit Antwerpen naar de Noordelijke Nederlanden vluchtten, hadden een immense invloed op de kunst in de Republiek. Museum Catharijneconvent toont nu de ‘Vlaamse’ wortels van de Nederlandse zeventiende-eeuwse schilderkunst.

Markt in een welvarende stad is zo’n schilderij waar je eindeloos nieuwe details in kunt blijven ontdekken. Sebastiaen Vrancx (1573-1647) borduurt voort op een traditie die een generatie eerder door schilders als Pieter Brueghel de Oude en Pieter Balten was ingezet en waarbij een legioen aan figuranten de bedrijvigheid in een Vlaamse stad verbeeldt. Voorname vrouwen en dienstmeiden paraderen over een markt waar groenten, brood, gevogelte en andere voedingswaren worden verkocht. Een man rookt een pijpje, een bedelaar probeert de aandacht van voorbijgangers te trekken, een kwakzalver prijst z’n waren aan. In het midden van de voorstelling is een vechtpartij uitgebroken en aan de rechterzijde heeft een kunsthandelaar zijn prenten aan een muur opgehangen. Aan de kleding van de figuren valt op te maken dat de voorstelling zich ergens in de Zuidelijke Nederlanden moet afspelen, maar er is geen specifieke stad afgebeeld. De weelderige architectuur is aan de fantasie van de kunstenaar ontsproten.

Versukkeling
In een ander schilderij heeft Sebastiaen Vrancx zijn geboorteplaats Antwerpen wél realistisch afgebeeld en herkennen we de Werfpoort, die wordt bekroond met een beeld van de Romeinse soldaat die volgens een legende de reus Antigoon zou hebben gedood en diens afgehakte hand (nog altijd te vinden in het stadswapen) in de Schelde wierp.
Vrancx heeft – afgezien van een kort verblijf in Italië – zijn hele leven in Antwerpen doorgebracht, waar hij als kapitein van de schutterij, lid van de lokale rederijkerskamer en deken van het Sint Lucasgilde gold als een gerespecteerd burger. Hij zal met lede ogen hebben aangezien hoe Antwerpen in de versukkeling raakte. In 1585 was de stad veroverd door de hertog van Parma, waarna de protestantse godsdienst er werd verboden. Dat vormde de opmaat voor een massale uittocht en een afname van het bevolkingsaantal van 82.000 tot 42.000 – bijna een halvering. Ook het culturele leven kreeg harde klappen. Ruim een kwart van de Antwerpse kunstenaars vertrok naar de Noordelijke Nederlanden.
In het Frans Hals Museum was eerder dit jaar een tentoonstelling gewijd aan de prominente rol die Vlamingen in het culturele leven van Haarlem speelden. Museum Catharijneconvent komt nu met een tentoonstelling die eveneens de aandacht vestigt op de Vlaamse ‘wortels’ van de Nederlandse zeventiende-eeuwse schilderkunst. Opvallend is dat beide tentoonstellingen zwaar leunen op bruiklenen van The Phoebus Foundation. Deze Antwerpse stichting, opgericht door een Belgische ondernemer, heeft in de afgelopen jaren talrijke culturele initiatieven ontplooid en beschikt over een omvangrijke collectie Vlaamse kunst uit de zestiende en zeventiende eeuw. De samenstellers hebben daar een keuze uit gemaakt en die – aangevuld met andere bruiklenen – gespiegeld aan schilderijen uit de eigen collectie. Prima initiatief. De kwaliteit van de werken is dik in orde en ook de presentatie haalt een keurig rapportcijfer.

Wankel fundament
En tóch wringt er iets, want deze tentoonstelling hinkt op twee – min of meer tegenstrijdige – gedachten. De collectie van Museum Catharijneconvent bestaat goeddeels uit religieuze taferelen en ook in The Phoebus Foundation zijn die ruimschoots vertegenwoordigd. Dat biedt de mogelijkheid te tonen hoe kunstenaars een verschillende draai geven aan een Bijbelverhaal. Maar de samenstellers stellen zich óók ten doel de Antwerpse invloed op de Noord-Nederlandse kunst te tonen. Dat zou kunnen aan de hand van stillevens, kerkinterieurs, landschappen, genretaferelen, dierstukken…… Bij elk van die genres kun je kunstenaars vinden die bijna letterlijk het estafettestokje van zuid naar noord overdragen.
Maar niét bij religieuze schilderkunst! Dat is nou bij uitstek een terrein waar de (protestantse) Noordelijke en (katholieke) Zuidelijke Nederlanden verschillende wegen inslaan. Ode aan Antwerpen is een mooie tentoonstelling die rust op een ietwat wankel kunsthistorisch fundament.
