27 juli 2022

Misschien was Rudi van de Wint, monumentaal kunstenaar van wereldklasse, wel een maatje te groot voor Nederland. Een klein, hecht overzicht in het Stedelijk Museum Alkmaar toont kleurstudies, maquettes, schilderijen en sculpturen die leidden tot een kunstdomein in de duinen bij Den Helder.

Zaaloverzicht, foto: Martin Nieuwerf

Als je van dichtbij een kleine, tere kleurschets bekijkt rinkelt het alarm. Je begrijpt meteen waarom Rudi van de Wint (1942-2006) op een zeker moment musea ging mijden. Zijn steeds omvangrijkere werk raakte opgesloten tussen vier museummuren. In het duingebied ‘De Nollen’ verhouden zijn poëtische abstracte sculpturen en schilderwanden zich met de werkelijke en denkbeeldige ruimte, met hier en nu, met straks en altijd. Bezield, maar zonder zweefkezerij, is het wat het is.
In die beeldende concreetheid kan Van de Wint zich probleemloos meten met James Turrell en Robert Smithson en hun landschapsingrepen, of de übersculpturen van Anish Kapoor en Richard Serra. 

Zaaloverzicht met rechts 'Anderhalve cirkel', foto: Chris Reinewald

Artistieke schizofrenie
Op de tentoonstelling in Alkmaar kondigt de ‘Anderhalve cirkel’ van zo’n twee meter doorsnee Van de Wints tweestrijd aan. Hij omwikkelde een rond spieraam met beschilderde stof, dus niet met strak bespannen rechthoekig schilderslinnen. De ring hangt iets van de muur af en werpt er een slagschaduw op. Mag een schilderij nooit ruimtelijk zijn? En een sculptuur daardoor nooit plat? Zulke wezenlijke vragen kwelden en inspireerden Van de Wint. In een vertoonde documentaire bekent hij vaak in zijn eigen werk te verdwalen en zichzelf er dan weer doorheen te moeten gidsen.
Als eerste zijn er gedateerd geraakte zwart-witfoto’s uit de jaren zeventig. We zien Van de Wint als langharig ‘schildersbeest’ Rudi met zijn alter ego Jochem, een in strak pak gestoken ideeënkunstenaar. Het fotowerk toont de schizofrene worsteling van de kunstenaar als jongeman: traditioneel opgeleid aan de klassieke Rijksakademie met interesse voor actuelere, analytische kunst. Uiteindelijk won Rudi. Hij schilderde een zwerm gouaches in enkele kleuren met elkaar rakende cirkels, vierkanten en driehoeken op inmiddels gekreukeld en vergeeld papier – meer gedrevenheid dan geld voor goed materiaal. De serie met lobbig beschilderde paneeltjes ernaast is fundamenteel abstract. Helle kleuren duwen tegen donkere tinten. Denk aan zons- en maansverduisteringen, maar ook aan Rembrandts licht-donkerwerking. 

Olieverfpaneeltjes, z.j., collectie De Nollen, foto: Chris Reinewald

Onaardse donkerte
De studies mondden uit in joekels van doeken met liggende ovalen, opgloeiend in onaardse donkerte. Volgens dit principe ontwierp Van de Wint ook wandpanelen voor de plenaire zaal van de Tweede Kamer, nu in verbouwing. Je herkent de korrelige ultramarijnblauwe met kardinaalsrode kleurwand achter de sprekers. De maquette toont dat Van de Wint de wanden ononderbroken in waaiervorm wilde plaatsten.
Met zulke openbare kunstopdrachten ‘kocht’ Van de Wint de artistieke vrijheid voor zijn onvoltooide levenswerk De Nollen’, in plaats van internationaal door te breken. Op de expositie zijn de buitenbeelden als schaalmodel geplaatst. Dat maakt ze anekdotischer dan in werkelijkheid. Na Alkmaar dus naar Den Helder.

Zaaloverzicht, foto: Roel Backaart